3.4 - zwanger worden

Thema 3:
Liefde en seksualiteit


Basisstof 4 - zwanger worden
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 100 min

Onderdelen in deze les

Thema 3:
Liefde en seksualiteit


Basisstof 4 - zwanger worden

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag

Slide 2 - Tekstslide

Hier vindt de ovulatie plaats
A
eileider
B
baarmoeder
C
eicellen
D
eierstokken

Slide 3 - Quizvraag

Door wie wordt de cel hiernaast aangemaakt?
A
Man
B
Vrouw

Slide 4 - Quizvraag

iemand die verliefd wordt op iemand ongeacht het geslacht is
A
heteroseksueel
B
homoseksueel
C
panseksueel
D
aseksueel

Slide 5 - Quizvraag

Hier worden de zaadcellen aangemaakt
A
prostaat
B
bijballen
C
zaadblaasjes
D
teelballen

Slide 6 - Quizvraag

Een ander woord voor ongesteld is...

Slide 7 - Open vraag

Wat gebeurt er als je geen anticonceptiemiddelen gebruikt?

Slide 8 - Woordweb

Leerdoelen
Je kan uitleggen waar de bevruchting en innesteling plaatsvindt. 
Je kan uitleggen hoe de zwangerschap en bevalling verlopen
Je kan voorbeelden geven van verschillende soorten prenataal onderzoek. 

Slide 9 - Tekstslide

Bevruchting
Tijdens de bevruchting smelten de celkernen van de zaadcel en de eicel samen. 
Er ontstaat dan een embryo.
Er ontstaat een laag waardoor andere zaadcellen niet meer in de eicel kunnen.

Slide 10 - Tekstslide

De bevruchting vindt plaats in de eileiders, na de ovulatie (eisprong).

Na de bevruchting:
  • Celdeling van het embryo (groeien)
  • verplaatsen naar de baarmoeder
  • Innesteling in de baarmoeder

Slide 11 - Tekstslide

Celdeling

Slide 12 - Tekstslide

Als de eicel is bevrucht
Geen menstruatie
Innestelling
ovulatie (eisprong)

Slide 13 - Tekstslide

Innestelling
  • 5-7 dagen na bevruchting
  • Vanaf dat moment zwanger
  • Embryo produceert hormonen die menstruatie en eisprong voorkomen
  • Embryo haalt voedingsstoffen uit het baarmoederslijmvlies tot de placenta gevormd is.

Slide 14 - Tekstslide

Wanneer is een vrouw zwanger?
Als een man en vrouw rond het tijdstip van de eisprong (14e dag van de menstruatiecyclus) geslachtsgemeenschap hebben, kan een eicel bevrucht worden.

Bevruchting = de kern van de zaadcel smelt samen met de kern van de eicel.
- Eén nieuwe celkern ontstaat
- Gebeurt in de eileider
- Eicel ondoordringbaar voor andere zaadcellen


Celdeling
- Bevruchte eicel deelt zich steeds weer
- Bolletje cellen ontstaat
- Na +/- 6 dagen komt het bolletje cellen in de baarmoeder 


Innestelling = het bolletje cellen zet zich vast in het dikke baarmoederslijmvlies.
- Vrouw is nu zwanger

Slide 15 - Tekstslide

Innesteling

Slide 16 - Tekstslide

De eerste 8 weken spreken we over een embryo, na deze 8 weken spreken we over een foetus. Na de geboorte noem je het kind een baby.

Slide 17 - Tekstslide

Placenta
De placenta is een orgaan die voor stofwisseling tussen het bloed van moeder en kind zorgt. 


Slide 18 - Tekstslide

Navelstreng
In de eerste paar weken krijgt het embryo voedingsstoffen via het baarmoederslijmvlies. Daarna neemt de placenta deze functie over. Via de navelstreng komen de voedingsstoffen bij het embryo.

Slide 19 - Tekstslide

embryo in vruchtvliezen

Slide 20 - Tekstslide

foetus in vruchtvliezen.

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Waaraan kun je zien dat jij vast hebt gezeten aan je moeder?

Slide 23 - Open vraag

Prenataal onderzoek

Pre - voor
Nataal - geboorte 

Prenataal onderzoek - onderzoeken voor de geboorte van de baby.

Slide 24 - Tekstslide

Echo
vruchtwaterpunctie

Slide 25 - Tekstslide

NIPT
NIPT
= Niet-invasieve prenatale test
  • Bloedtest (van de moeder)
  • Bevat DNA van de placenta, deze bevat DNA van de baby
  • Checkt de chromosomen

Slide 26 - Tekstslide

De bevalling
Het eerste teken dat de bevalling is gestart zijn weeën. 
De weeën zijn spiersamentrekkingen, deze zorgen voor ontsluiting van baarmoederhals en de baarmoedermond. 

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Bevalling
Zodra er volledige ontsluiting is (10 cm) starten de persweeën, de uitdrijving begint dan.

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Video

Slide 33 - Tekstslide

Hoelang duurt de eerste bevalling gemiddeld?
A
3 tot 6 uur
B
7 tot 12 uur
C
12 tot 24 uur
D
24 tot 48 uur.

Slide 34 - Quizvraag

Nageboorte
Na de uitdrijving van de baby, komt de nageboorte.
De nageboorte bestaat uit de placenta, navelstreng en vruchtvliezen.

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide