Lección 1 periodo 2


1. Días - meses- años
2. Getallen 1-100 
2. Werkwoorden ser, tener
3. Lidwoorden & zelfstandig nw
4. Gesprek oefengen


REPASO
(HERHALING) 

1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les


1. Días - meses- años
2. Getallen 1-100 
2. Werkwoorden ser, tener
3. Lidwoorden & zelfstandig nw
4. Gesprek oefengen


REPASO
(HERHALING) 

Slide 1 - Tekstslide

¿Qué día es hoy?

Slide 3 - Woordweb

Slide 4 - Video

maandag
woensdag
dinsdag
vrijdag
zaterdag
donderdag
zondag
lunes
miércoles
martes
jueves
sábado
viernes
domingo

Slide 5 - Sleepvraag

lunes- martes-miércoles-
A
jueves
B
domindo
C
viernes
D
sábado

Slide 6 - Quizvraag

jueves- viernes-
A
lunes
B
martes
C
sábado
D
miércoles

Slide 7 - Quizvraag

Weekend!
A
sábado-domingo
B
domingo-lunes
C
viernes - sábado
D
viernes-sábado-domingo

Slide 8 - Quizvraag

Slide 9 - Video

Lente
A
Otoño
B
Invierno
C
Verano
D
Primavera

Slide 10 - Quizvraag

Zomer
A
Primavera
B
Invierno
C
Verano
D
Otoño

Slide 11 - Quizvraag

ONCE- DOCE-TRECE-CATORCE-
A
DIECISÉIS
B
DIECISIETE
C
VEINTE
D
QUINCE

Slide 12 - Quizvraag

Noventa peras
A
80 peras
B
70 peras
C
100 peras
D
90 peras

Slide 13 - Quizvraag

Omar tiene treinta y ocho años
A
Omar tiene 38 años
B
Omar tiene 28 años
C
Omar tiene 48 años
D
Omar tiene 58 años

Slide 14 - Quizvraag


María tiene sesenta y siete euros
A
María tiene 76 €
B
María tiene 67 €
C
María tiene 86 €
D
María tiene 77 €

Slide 15 - Quizvraag

Practicamos con los números

  • klik HIER voor een oefening met telefoonnummers
  • klik HIER voor een memoriespelletje met de getallen

Slide 16 - Tekstslide

Nosotros
Yo 
tú 
él/ella
Jullie
Ellos/ellas 
Wij  
jij 
ik
Hij/zij  
Zij (mv) 
Vosotros 

Slide 17 - Sleepvraag


Het persoonlijk voornaamwoord 

Slide 18 - Tekstslide


yo
él/ella/usted

nosotros/-as
vosotros/-as
ellos/ellas/ustedes
persoonlijke voornaamwoorden

ik

jij

hij/zij/u


wij

jullie

zij/u (meervoud)

Slide 19 - Tekstslide

Maar de reeks af:
Yo soy, tú eres, él es,........

Slide 20 - Open vraag

Slide 21 - Tekstslide

Let op!
Maria y yo = nosotros (wij)
Maria y tú = vosotros (jullie)
Juan y Maria = ellos (zij)
Los chicos = ellos (zij)
El señor Márquez = él (hij)


Slide 22 - Tekstslide

vervoeg het werkwoord SER
1. Juan y Carmen __________ amigos.
2. Laura y yo ____________ hermanas.
3. Las chicas _____________muy guapas.
4. La señora Gómez _____________ mi vecina.
5. Paco y tú _______________ rubios.

Slide 23 - Tekstslide

el verbo "tener"
yo                                    tengo
tú                                     tienes
él, ella                            tiene
nosotros                      tenemos
vosotros                       tenéis 
ustedes                        tienen              
ellos, ellas                   tienen

Slide 24 - Tekstslide

Wat moet ik vandaag leren? 
De lidwoorden in het Spaans  (8 woorden in totaal)
SP
NL

Slide 25 - Tekstslide

kies het juiste lidwoord: libros
A
el
B
la
C
los
D
las

Slide 26 - Quizvraag

Kies het juiste lidwoord:
... ventana
A
la
B
el
C
los
D
las

Slide 27 - Quizvraag

Kies het juiste bepaalde lidwoord :

'chico'
A
el
B
la

Slide 28 - Quizvraag

Woorden zoals Verdad, estación, chica zijn...
A
mannelijk en hebben het lidwoord el / un
B
vrouwelijk en het het lidwoord la / una

Slide 29 - Quizvraag

zelfstandige naamwoorden die eindigen op een -o- zijn over het algemeen:
A
mannelijk en hebben het lidwoord el/un
B
vrouwelijk en hebben het lidwoord la /una

Slide 30 - Quizvraag

Wat is het juiste bepaalde lidwoord?

................sillas.

A
unos
B
unas
C
las
D
los

Slide 31 - Quizvraag

maak meervoud:
un libro

Slide 32 - Open vraag

maak meervoud:
el hotel

Slide 33 - Open vraag

GRUPOS - Canalen
Quinty

Slide 34 - Tekstslide