In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 20 min
Onderdelen in deze les
Luisteren - theorie
Slide 1 - Tekstslide
Lesdoel vandaag
Je leert de manieren van luisteren
je gaat hier mee oefenen
aan het einde van de les weet je de verschillen tussen de verschillende soorten van luisteren en kan dit toepassen
Slide 2 - Tekstslide
Manieren van luisteren
Je kunt bijvoorbeeld globaal luisteren (de grote lijn volgen) precies luisteren (details ook belangrijk vinden), gerichtluisteren (specifieke informatie opzoeken) of kritisch luisteren (mening vormen).
Slide 3 - Tekstslide
Bij globaal luisteren: Gaat het om de hoofdzaken.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 4 - Quizvraag
Je probeert tijdens het luisteren een mening te vormen
A
actief luisteren
B
globaal luisteren
C
Precies luisteren
D
kritisch luisteren
Slide 5 - Quizvraag
Een instuctievideo kijken op YouTube.
A
Globaal luisteren
B
Intensief luisteren
C
Selectief luisteren
Slide 6 - Quizvraag
Tijdens de ehbo-cursus wordt uitgelegd hoe je moet reanimeren
A
luisteren en kijken zonder echt te weten waar het over gaat
B
gericht luisteren en kijken wachten op bepaalde informatie
C
gericht luisteren en kijken naar alles
Slide 7 - Quizvraag
Op welke manier luister je?
De docent leest de data voor waarop jullie je presentatie moeten houden.
A
luisteren en kijken zonder echt te weten waarover het gaat
B
gericht luisteren en kijken waarbij je wacht op bepaalde informatie
C
gericht luisteren en kijken naar alles
Slide 8 - Quizvraag
Je luistert woord voor woord, omdat je alle informatie wilt onthouden (en opschrijven).
A
globaal kijken en luisteren
B
kritisch kijken en luisteren
C
precies kijken en luisteren
D
zoekend kijken en luisteren
Slide 9 - Quizvraag
Controlevraag: Wat is de beste manier om aantekening te maken?
A
Noteer tijdens het kijken steekwoorden
B
Lees vooraf de vragen en noteer tijdens het kijken steekwoorden.
C
Luister goed en denk kritisch na. Daarna schrijf je alles op.
Slide 10 - Quizvraag
Samenvattend
Als je wél wilt luisteren, bepaal je vooraf wat je luisterdoel is:
Je hebt geen speciaal doel. Je luistert globaal
Je zoekt een bepaald ‘stukje informatie’ en luistert gericht.
Je wilt alles precies kunnen volgen. Je luistert precies.
Je wilt een mening kunnen vormen. Je luistert kritisch.