HV1-2.3 & 2.4

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo t, mavo
• Leerjaar 1

2.3 & 2.4 Weefsels & Cellen

Op tafel:

Laptop (nog dichtgeklapt)

Leerdoelen 2.3

• Je weet dat een organisme bestaat uit cellen
• Je kunt weefsels van mensen en planten noemen met hun functie

Zet de organen bij het juiste orgaanstelsel:

1. Bilspier

2. Luchtpijp

3. Aorta

4. Lever

5. Ruggenmerg

a. verteringsstelsel

b. bloedvatenstelsel

c. spierstelsel

d. ademhalingsstelsel

e. zenuwstelsel

Leerdoelen 2.4

• Je kunt de delen van dierlijke cellen benoemen met hun kenmerken en functies.
• Je kunt de delen van plantaardige cellen benoemen met hun kenmerken en functies

Zet de onderdelen van groot naar klein:

weefsel - organisme - orgaan - cel - orgaanstelsel

weefsel

meerdere cellen met dezelfde vorm en functie

weefsels

een groep cellen die ongeveer dezelfde functies hebben en vorm noem je weefsels.

in ons lichaam zitten verschillende weefsel.

Weefsels van planten

Ook organen van planten bestaan uit weefsels.

Opperhuidweefsel aan de bovenkant.

Tussen de opperhuidcellen liggen
huidmondjes.

Cellen

 Cellen zijn de bouwstenen van een organisme. 

Microscoop

Cellen, hoe zien ze eruit?

De vorm van een cel heeft te maken met zijn functie

Dierlijke cel met celorganellen

Plantaardige cel

Aan het werk

H

2.3 maken 1 t/m 8

2.4 maken 1 t/m 5

V

2.3 maken 1 t/m 9

2.4 maken 1 t/m 5

Klaar doorwerken 2.4

Zelfstandig werken

Wat: Maken opdrachten:

                   2.3: 1, 2, 5, 6 (hv 10)

                             opdr. 5 alleen * 1 t/m 3

Hoe: Individueel

Hulp: De tekst

Tijd: 5 min stilte tijd, dan  mag je zachtjes overleggen

Klaar: 2.4: 1, 3, 5, 6 (hv 10)

                         opdr. 5 in werkboek blz. 113

Volgende keer

Weektaak:

              2.3: 1, 2, 5, 6 (hv 10)

Volgende les: