Maatwerk klas 2 le 11 février 2025

Maatwerk klas 2 - mardi, le 11 février
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Maatwerk klas 2 - mardi, le 11 février

Slide 1 - Tekstslide

Unité 3 - C'est qui, c'est quoi?

Slide 2 - Tekstslide

Le programme:
Quiz vocabulaire en grammatica Unité 3
Het werkwoord mettre - het bijvoeglijk naamwoord - het meervoud v.h. zelfstandig naamwoord
Leren voor toets Unité 2 of 3
Stel je vragen!

Slide 3 - Tekstslide

Le Quiz

Slide 4 - Tekstslide

L'adjectif qualificatif
Een bijvoeglijk naamwoord....
timer
0:10
A
zegt iets over een zelfstandig naamwoord
B
zegt iets over een werkwoord

Slide 5 - Quizvraag

Wat is GEEN bijvoeglijk naamwoord ?
A
beau
B
petit
C
qui
D
blond

Slide 6 - Quizvraag

Wat is GEEN bijvoeglijk naamwoord ?
A
bon
B
mauvais
C
gros
D
manger

Slide 7 - Quizvraag

Wat is WEL een bijvoeglijk naamwoord?
A
la poule
B
belle
C
seulement
D
choisir

Slide 8 - Quizvraag

Welk zinnetje is juist?
A
Les filles sont petit
B
Les filles sont petite
C
Les filles sont petits
D
Les filles sont petites

Slide 9 - Quizvraag

Welk zinnetje is juist?
A
Le grande lit
B
Le grand lit
C
Le lit grand
D
Le lit grande

Slide 10 - Quizvraag

Welk zinnetje is juist?
A
La mer est bleu
B
La mer est bleue
C
La mer est bleus
D
La mer est bleues

Slide 11 - Quizvraag

Welk zinnetje is juist?
A
La fleur est blanche
B
La fleur est blanc
C
La fleur est blancs
D
La fleur est blanches

Slide 12 - Quizvraag

Welk zinnetje is juist?
A
les chats sont gris
B
les chats sont grises
C
les grises chats
D
les gris chats

Slide 13 - Quizvraag

Het is heerlijk....? =
A
C'est horrible...
B
C'est joli....
C
C'est délicieux...
D
C'est compliqué...

Slide 14 - Quizvraag

Wat is het juiste meervoud van:
l'hôpital?
A
le hôpitals
B
le hôpitaux
C
les hôpitaux
D
l'hôpitaux

Slide 15 - Quizvraag

Wat is het meervoud van:
l'oeil?
A
les oeils
B
les yeux
C
l'oeils
D
le yeux

Slide 16 - Quizvraag

Geef het meervoud van

l'oncle:
A
l'oncles
B
les oncle
C
le oncles
D
les oncles

Slide 17 - Quizvraag

Wat is het meervoud van:
la place?
A
les placeaux
B
las places
C
les placez
D
les places

Slide 18 - Quizvraag

Wat is het meervoud van l'animal?
A
les animals
B
les animale
C
les animales
D
les animaux

Slide 19 - Quizvraag

Wat is het meervoud van le cadeau?
A
les cadeaus
B
les cadeaux
C
les cadeause
D
les cadeau

Slide 20 - Quizvraag

Wat is het meervoud van:
le cheval
A
les cheveaux
B
les chevals
C
les chevaux
D
les cheveux

Slide 21 - Quizvraag

Sleep de woorden naar het bijbehorende plaatje
En bois
Carré
Lourd
Rond
En verre
Léger

Slide 22 - Sleepvraag

Maak de juiste combinaties, er blijven twee woorden over:
les yeux
la moustache
le nez
la bouche
les cheveux

Slide 23 - Sleepvraag

mettre, le présent, zoek de vormen bij elkaar
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
je / tu
              mettent
        
                       mets
               mettons
                   mettez
                    met    

Slide 24 - Sleepvraag

Mettre (passé composé):
Nous avons mis=
A
Jullie hebben gelegd
B
Zij hebben gezet
C
Wij hebben gelegd
D
U heeft gezet

Slide 25 - Quizvraag

Zij hebben gelegd =
A
Ils sont mis
B
Elles sont mises
C
Ils ont mis
D
Elles sont mis

Slide 26 - Quizvraag

Welk woord hoort bij welk plaatje?
décrire
les cheveux
la peau
en metal
le bâtiment
en bois
légère
une personne
la bouche
les yeux
en plastique
rond
carré
la forme
le truc
lourd(e)

Slide 27 - Sleepvraag

Over welk plaatje gaat de beschrijving?
L'objet est: orange, en tissu et rectangulaire.

Slide 28 - Sleepvraag

Welke beschrijving hoort bij welk meisje? Sleep de zin naar het goede plaatje. 
Elle a les cheveux blonds. 
Elle a les yeux verts.
Elle a les cheveux roux. 

Slide 29 - Sleepvraag

Beschrijf hem in 3 Franse zinnen met 3 bijvoeglijke naamwoorden!

Slide 30 - Open vraag

Leren voor de toets van donderdag
Met:
  • Je boek (alle apprendres leren!)
  • Study Go 
  • Quizlet of bijv.
  • Flash cards

Slide 31 - Tekstslide

 La fin!  
 

Slide 32 - Tekstslide


Au revoir !

Slide 33 - Tekstslide