In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Hoofdstuk 5
Projectplanning, uitvoeren en nazorg
Slide 1 - Tekstslide
5.1 Planmatig werken
Slide 2 - Woordweb
5.2 Planningstechnieken
Slide 3 - Woordweb
5.3 Timemanagement
Slide 4 - Woordweb
5.4 De uitvoering van een project
Slide 5 - Woordweb
5.5 Nazorgfase
Slide 6 - Woordweb
Waarvoor kan je een mindmap gebruiken?
A
Om te kijken wat ik al weet van een onderwerp
B
Om structuur aan te brengen
C
Het is een hulpmiddel om te tekenen
D
Middel om te evalueren
Slide 7 - Quizvraag
Noem 1 van de belangrijkste planningstechnieken
Slide 8 - Open vraag
Voor het goed kunnen inplannen en organiseren van je schoolwerk heb je timemanagement nodig.
Als je goed timemanagement hebt, houd je ook tijd over voor leuke dingen en ontspanning
Timemanagement is het goed en slim indelen van je tijd
Wat is timemanagement en waarom is het belangrijk?
Slide 9 - Tekstslide
Hoe noemen ze het opstellen van een activiteitenoverzicht in 1 woord?
A
Updown
B
Agenda
C
Planning
D
Breakdown
Slide 10 - Quizvraag
Timemanagement is...
A
efficiënt tijd indelen
B
tijd bewaken
C
het evalueren van de tijd
D
opbouwen en onderbouwen van relaties
Slide 11 - Quizvraag
Wat is het verschil tussen plannen en timemanagement?
A
Timemanagement doe je vooral voor anderen
B
Plannen doe je om doelen te behalen
C
Timemanagement is efficiënt je tijd indelen
D
Plannen doe je vooral voor anderen
Slide 12 - Quizvraag
Wat is de verzamelnaam voor plannen, structureren, timemanagement, organiseren etc.?
A
Metacognitieve strategieën
B
Procedurele kennis
C
Situationele vaardigheden
D
Executieve functies
Slide 13 - Quizvraag
Wat is een methode voor Timemanagement?
A
Het doel voor ogen houden
B
De 80/20 regel toepassen
C
Hulp vragen aan collega's
D
Tijdregistratie bijhouden
Slide 14 - Quizvraag
Timemanagement
A
Beginnend
B
Ontwikkeling
C
Beheers ik
D
Midden in ontwikkeling
Slide 15 - Quizvraag
Beheersingsproces
Slide 16 - Tekstslide
De kenmerken van planmatig werken zijn:
A
productmatig, bewust, doelgericht en gestructureerd
B
doelgericht, procesmatig, onbewust en gestructureerd
C
gestructureerd, doelgericht, procesmatig en bewust
D
onbewust, productmatig, gestructureerd en doelgericht
Slide 17 - Quizvraag
'Zoekt naar verbanden tussen leerstof en werk. Scoort hoog op abstract denken en op actief onderzoeken en experimenteren. Werkt liefst doelgericht en planmatig.' Hoort bij de leerstijl?