Wonder les 3: vertelperspectief & intertekstualiteit

Nederlands

Wonder van R.C. Palacio 
Les 3:  Vertelperspectief & Intertekstualiteit


1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Nederlands

Wonder van R.C. Palacio 
Les 3:  Vertelperspectief & Intertekstualiteit


Slide 1 - Tekstslide

Vorige les heb je geleerd ...
... wat hoofdpersonen, bijpersonen, medespelers en figuranten zijn.  
... hoe je personages in een verhaal kunt beschrijven (uiterlijk, karakter, kenmerken). 
... hoe je de relaties tussen personages in een verhaal kunt beschrijven.

Doel = Je kunt deze begrippen toepassen op Wonder. Dus:
  • Wie zijn de hoofdpersoon, de bijpersonen, de medespelers en de figuranten?
  • Hoe zien de personages eruit en welke kenmerken en karaktereigenschappen hebben ze?
  • Wat is de relatie tussen de personages?

Wat waren je conclusies in de vorige les?





Slide 2 - Tekstslide

Aan het einde van deze les  ...

... ken je verschillende vertelperspectieven.  
... weet je wat intertekstualiteit is. 


Doel = Je kunt deze begrippen toepassen op Wonder. Dus:
  • Wat is het vertelperspectief in Wonder?
  • Op welke manieren komt er intertekstualiteit voor in Wonder? Hoe kun je deze verwijzingen naar andere teksten uitleggen?







Slide 3 - Tekstslide

Vertelperspectief
Vertelperspectief
Het standpunt van waaruit een verhaal wordt verteld.

1. Ik-vertelperspectief
De gebeurtenissen worden verteld door een personage in de ik-vorm.

2. Personaal vertelperspectief
De gebeurtenissen worden in de hij- of zij-vorm verteld.

Slide 4 - Tekstslide

Vertelperspectief
3. Auctoriaal vertelperspectief
Dit is een alwetende verteller, die zelf geen rol speelt in het verhaal, maar hij weet alles van alle personages en gebeurtenissen.

4. Wisselend perspectief 
Als een schrijver kiest voor het ik-perspectief of het hij- of zij-perspectief, dan kunnen verschillende personages elkaar afwisselen als hoofdpersoon en/of verteller.


Slide 5 - Tekstslide

0

Slide 6 - Video

Intertekstualiteit
Inter = tussen

Intertekstualiteit = Teksten tussen teksten
Bestaande teksten uit boeken, films, muziek, kunst, die voorkomen in boeken (tussen de tekst/tussen/in het verhaal).

Interteksten verwijzen dus naar andere teksten en hebben een functie.

Slide 7 - Tekstslide

Wel of geen uitleg van de schrijver

In het hoofdstuk ‘Lam naar de slachtbank’ legt de schrijver het een en ander uit over een verwijzing naar Star Wars.

Dat gebeurt lang niet altijd. Vaak moet je er zelf achter komen waarom een auteur de verwijzingen naar andere teksten in zijn boek heeft opgenomen.

Slide 8 - Tekstslide

Opdracht vertelperspectief
Op de volgende slides volgt een aantal vragen over het vertelperspectief. 

Lees de fragmenten en beantwoord de vragen.

Slide 9 - Tekstslide

Aan de slag!

Log in bij LessonUp
Ga naar: Wonder les 3
Ga naar slide 11
Maak de opdrachten

Slide 10 - Tekstslide

Opdracht vertelperspectief
De toren van Babel - Annie M.G. Schmidt
In mijn onschuld dacht ik, dat het bouwen van een huis een vrij simpele affaire zou zijn. Ze doen het al zo lang... dacht ik. Mensen bouwen al zo lang huizen. Zeker al tienduizend jaar of langer. Het is net zoiets als brood bakken, dat doen ze ook al zo lang. En bouwen... zo'n achtduizend jaar geleden maakten ze al heel ingewikkelde pyramides, dacht ik. En de toren van Babel ook... nou ja goed, het ding is nooit afgekomen, maar nu zijn ze toch al weer zoveel verder en bovendien: mijn huis behoeft geen toren van Babel te worden, liever zelfs niet. Zo maar een huisje. Op de tekening, die de architect voor ons gemaakt had, was het zo eenvoudig. Enkel maar een paar kamers, rechte kamers, naast elkaar en een plat dak. En geen kwestie van spitsbogen of beeldhouwwerken, of van torentjes of van kantelen of van koepels of erkers of koekoeksramen, zo maar rechttoe, recht an een huis. Dat kon niet zoveel hoofdbrekens kosten, dacht ik.

Slide 11 - Tekstslide

Opdracht vertelperspectief
Wat is het perspectief in 'De toren van Babel?
A
Ik-perspectief
B
Personaal perspectief
C
Alwetende/auctoriale verteller

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Tekstslide

Opdracht vertelperspectief
Wat is het perspectief in 'De avonden'?
A
Ik-perspectief
B
Personaal perspectief
C
Alwetende/auctoriale verteller

Slide 14 - Quizvraag


Karakter - Bordewijk
Tot zijn een en twintigste was hij in een boekhandel werkzaam als magazijnknecht, niet in de winkel. Dit was het eerste baantje dat hem enige bevrediging gaf, want te hooi en te gras kon hij nu zijn kennis vergroten. Maar hij schoot er niet op, hij verdiende nog steeds niet genoeg om op zichzelf te staan, hij bleef bij haar wonen.
Op een stroeve manier gingen zij met elkaar om. Hij was voor haar toch geen kwade zoon. ’s Zondagsmiddags gingen zij altijd wandelen. Ze wou naar de rivier, nooit ergens anders heen, zo gingen ze naar het Park of naar de Oude Plantage. Ze keken over het water, ze zeiden weinig, hun stilzwijgen was soms op de grens van vijandschap.


Slide 15 - Tekstslide

Opdracht vertelperspectief
Wat is het perspectief in 'Karakter'?
A
Ik-perspectief
B
Personaal perspectief
C
Alwetende/auctoriale verteller

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Tekstslide

Opdracht vertelperspectief
Wat is het perspectief in 'Een onbekende trekvogel'?
A
Ik-perspectief
B
Personaal perspectief
C
Alwetende/auctoriale verteller

Slide 18 - Quizvraag

0

Slide 19 - Video

Welk perspectief heb je net gehoord in 'Koning van Katoren'?
A
ik-perspectief
B
Personaal perspectief
C
alwetende verteller
D
hij/zij-perspectief

Slide 20 - Quizvraag

Opdracht vertelperspectief

De zin: 'Later zou hij nog vaak aan deze dag terugdenken', kom je tegen bij . . .
A
ik-perspectief
B
alwetende verteller
C
personaal perspectief
D
elk vertelperspectief

Slide 21 - Quizvraag

Opdracht vertelperspectief

Als je graag meeleeft met de hoofdpersoon, lees je het liefst boeken met een . . .
A
alwetende verteller
B
personaal perspectief
C
ik-perspectief
D
-

Slide 22 - Quizvraag

Vertelperspectief in Wonder
Op de volgende slides volgt een aantal vragen over het vertelperspectief in Wonder.
Denk goed na over de antwoorden, want je kunt ze goed gebruiken voor de toets! 

Werk eventueel samen met je buur, zodat je kunt overleggen.

Slide 23 - Tekstslide

Conclusie:
1. Van welk perspectief is er sprake in Wonder? Leg je antwoord uit.

Slide 24 - Open vraag

Conclusie:
2. Waarom zou een schrijver voor een wisselend perspectief kiezen?

Slide 25 - Open vraag

Intertekstualiteit in Wonder
In Wonder staan veel interteksten (teksten die verwijzen naar teksten). 
Op de volgende slides volgt een aantal vragen over intertekstualiteit in 

Wonder. Je probeert er zelf achter te komen waarom de schrijver de interteksten heeft opgenomen.

Denk goed na over de antwoorden, want je kunt ze goed gebruiken voor de toets! Werk eventueel samen met je buur, zodat je kunt overleggen.

Slide 26 - Tekstslide

Vraag 1: Natalie Merchant

Het boek en het eerste deel beginnen met fragmenten uit het liedje ‘Wonder’ van Natalie Merchant.

De songtekst vind je op de volgende slides (slide 28 t/m 30)

Beantwoord de vraag op slide 31.

Slide 27 - Tekstslide

Songtekst Wonder van Natalie Merchant deel 1 
Doctors have come from distant cities, just to see me Stand over my bed, disbelieving what they're seeing
They say I must be one of the wonders  Of God's own creation And as far as they see, they can offer No explanation
Newspapers ask intimate questions, want confessions They reach into my head to steal, the glory of my story
They say I must be one of the wonders  Of God's own creation And as far as they see, they can offer No explanation

Slide 28 - Tekstslide

Songtekst Wonder van Natalie Merchant deel 2 
Ooo, I believe, fate, fate smiled  And destiny laughed as she came to my cradle  Know this child will be able Laughed as my body she lifted Know this child will be gifted With love, with patience, and with faith She'll make her way, she'll make her way
People see me I'm a challenge to your balance I'm over your heads how I confound you  And astound you To know I must be one of the wonders

Slide 29 - Tekstslide

Songtekst Wonder van Natalie Merchant deel 3 
They say I must be one of the wonders  Of God's own creation And as far as they see, they can offer No explanation
Ooo, I believe, fate, fate smiled  And destiny laughed as she came to my cradle  Know this child will be able Laughed as she came to my mother Know this child will not suffer Laughed as my body she lifted Know this child will be gifted With love, with patience and with faith She'll make her way, she'll make her way

Slide 30 - Tekstslide

1. Waarom past dit liedje bij Auggie en bij het boek Wonder?

Slide 31 - Open vraag

Vraag 2: Space Oddity

Bekijk 'Space Oddity’ van David Bowie, de verwijzing aan het begin van deel twee, VIA).

De verwijzing gaat over iets wat ver boven de wereld uitstijgt en waar niks aan gedaan kan worden. Wat zou Via bedoelen, denk je?

Beantwoord de vraag op de volgende slide.

Slide 32 - Tekstslide

2. De verwijzing gaat over iets wat ver boven de wereld uitstijgt en waar niks aan gedaan kan worden. Wat zou Via bedoelen, denk je?

Slide 33 - Open vraag

Vraag 3
Deel drie begint met een stukje uit het lied ‘Beautiful’ van Christina Aguilera.
Deel drie is geschreven vanuit Summer.

Over wie heeft Summer het in de verwijzing en waarom past deze tekst bij haar?

Beantwoord de vraag op de volgende slide.

Slide 34 - Tekstslide

3. Over wie heeft Summer het in de verwijzing?
Waarom past deze tekst bij haar?

Slide 35 - Open vraag

Vraag 4: Beautiful things


Welke betekenis heeft dit liedje voor Amanda?
Waar doelt de schrijfster op bij deze verwijzing?

Beantwoord de vragen op de volgende slide.

Slide 36 - Tekstslide

4. Welke betekenis heeft dit liedje voor Amanda?Waar doelt de schrijfster op bij deze verwijzing?

Slide 37 - Open vraag

Vraag 5: Beautiful child

Bij welke scène uit het laatste deel past het liedje  specifiek?
En waarom juist bij die scène?

Beantwoord de vragen op de volgende slide.

Slide 38 - Tekstslide


5. Bij welke scène uit het laatste deel past het liedje specifiek?
En waarom juist bij die scène?

Slide 39 - Open vraag

Conclusie: Wat voegen al deze verwijzingen uit de vorige vragen toe aan Wonder?

Slide 40 - Open vraag