Wonder les 3: vertelperspectief & intertekstualiteit



Wonder van R.C. Palacio 
point of view


1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les



Wonder van R.C. Palacio 
point of view


Slide 1 - Tekstslide

Aan het einde van deze les  ...

... ken je verschillende vertelperspectieven.  
... weet je wat intertekstualiteit is. 


Doel = Je kunt deze begrippen toepassen op Wonder. Dus:
  • Wat is het vertelperspectief in Wonder?
  • Op welke manieren komt er intertekstualiteit voor in Wonder? Hoe kun je deze verwijzingen naar andere teksten uitleggen?







Slide 2 - Tekstslide

Vertelperspectief
Vertelperspectief
Het standpunt van waaruit een verhaal wordt verteld.

1. Ik-vertelperspectief 
De gebeurtenissen worden verteld door een personage in de ik-vorm.

2. Personaal vertelperspectief
De gebeurtenissen worden in de hij- of zij-vorm verteld.

Slide 3 - Tekstslide

Vertelperspectief
3. Auctoriaal vertelperspectief
Dit is een alwetende verteller, die zelf geen rol speelt in het verhaal, maar hij weet alles van alle personages en gebeurtenissen.

4. Wisselend perspectief 
Als een schrijver kiest voor het ik-perspectief of het hij- of zij-perspectief, dan kunnen verschillende personages elkaar afwisselen als hoofdpersoon en/of verteller.


Slide 4 - Tekstslide

Intertekstualiteit
Inter = tussen

Intertekstualiteit = Teksten tussen teksten
Bestaande teksten uit boeken, films, muziek, kunst, die voorkomen in boeken (tussen de tekst/tussen/in het verhaal).

Interteksten verwijzen dus naar andere teksten en hebben een functie.

Slide 5 - Tekstslide

Wel of geen uitleg van de schrijver

In Wonder legt de schrijver het een en ander uit over een verwijzing naar Star Wars.

Dat gebeurt lang niet altijd. Vaak moet je er zelf achter komen waarom een auteur de verwijzingen naar andere teksten in zijn boek heeft opgenomen.

Slide 6 - Tekstslide

Vertelperspectief in Wonder
Op de volgende slides volgt een aantal vragen over het vertelperspectief in Wonder.


Werk eventueel samen met je buur, zodat je kunt overleggen.

Slide 7 - Tekstslide

Conclusie:
1. Van welk perspectief is er sprake in Wonder? Leg je antwoord uit.

Slide 8 - Open vraag

Conclusie:
2. Waarom zou een schrijver voor een wisselend perspectief kiezen?

Slide 9 - Open vraag

Intertekstualiteit in Wonder
In Wonder staan veel interteksten (teksten die verwijzen naar teksten). 
Op de volgende slides volgt een aantal vragen over intertekstualiteit in Wonder

Je probeert er zelf achter te komen waarom de schrijver de interteksten heeft opgenomen. Werk eventueel samen met je buur, zodat je kunt overleggen.

Slide 10 - Tekstslide

Vraag 1: Natalie Merchant

Het boek en het eerste deel beginnen met fragmenten uit het liedje ‘Wonder’ van Natalie Merchant.

De songtekst vind je op de volgende slides (slide 28 t/m 30)

Beantwoord de vraag op slide 31.

Slide 11 - Tekstslide

Songtekst Wonder van Natalie Merchant deel 1 
Doctors have come from distant cities, just to see me Stand over my bed, disbelieving what they're seeing
They say I must be one of the wonders  Of God's own creation And as far as they see, they can offer No explanation
Newspapers ask intimate questions, want confessions They reach into my head to steal, the glory of my story
They say I must be one of the wonders  Of God's own creation And as far as they see, they can offer No explanation

Slide 12 - Tekstslide

Songtekst Wonder van Natalie Merchant deel 2 
Ooo, I believe, fate, fate smiled  And destiny laughed as she came to my cradle  Know this child will be able Laughed as my body she lifted Know this child will be gifted With love, with patience, and with faith She'll make her way, she'll make her way
People see me I'm a challenge to your balance I'm over your heads how I confound you  And astound you To know I must be one of the wonders

Slide 13 - Tekstslide

Songtekst Wonder van Natalie Merchant deel 3 
They say I must be one of the wonders  Of God's own creation And as far as they see, they can offer No explanation
Ooo, I believe, fate, fate smiled  And destiny laughed as she came to my cradle  Know this child will be able Laughed as she came to my mother Know this child will not suffer Laughed as my body she lifted Know this child will be gifted With love, with patience and with faith She'll make her way, she'll make her way

Slide 14 - Tekstslide

1. Waarom past dit liedje bij Auggie en bij het boek Wonder?

Slide 15 - Open vraag

Vraag 2: Space Oddity

Bekijk 'Space Oddity’ van David Bowie, de verwijzing aan het begin van deel twee, VIA).

De verwijzing gaat over iets wat ver boven de wereld uitstijgt en waar niks aan gedaan kan worden. Wat zou Via bedoelen, denk je?

Beantwoord de vraag op de volgende slide.

Slide 16 - Tekstslide

2. De verwijzing gaat over iets wat ver boven de wereld uitstijgt en waar niks aan gedaan kan worden. Wat zou Via bedoelen, denk je?

Slide 17 - Open vraag

Vraag 3
Deel drie begint met een stukje uit het lied ‘Beautiful’ van Christina Aguilera.
Deel drie is geschreven vanuit Summer.

Over wie heeft Summer het in de verwijzing en waarom past deze tekst bij haar?

Beantwoord de vraag op de volgende slide.

Slide 18 - Tekstslide

3. Over wie heeft Summer het in de verwijzing?
Waarom past deze tekst bij haar?

Slide 19 - Open vraag

Vraag 4: Beautiful things


Welke betekenis heeft dit liedje voor Amanda?
Waar doelt de schrijfster op bij deze verwijzing?

Beantwoord de vragen op de volgende slide.

Slide 20 - Tekstslide

4. Welke betekenis heeft dit liedje voor Amanda?Waar doelt de schrijfster op bij deze verwijzing?

Slide 21 - Open vraag

Vraag 5: Beautiful child

Bij welke scène uit het laatste deel past het liedje  specifiek?
En waarom juist bij die scène?

Beantwoord de vragen op de volgende slide.

Slide 22 - Tekstslide


5. Bij welke scène uit het laatste deel past het liedje specifiek?
En waarom juist bij die scène?

Slide 23 - Open vraag

Conclusie: Wat voegen al deze verwijzingen uit de vorige vragen toe aan Wonder?

Slide 24 - Open vraag