In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Programma
Herhaling hoofdstuk 4
Bespreken van de formatieve toets.
Paar herhalingsvragen over hoofdstuk 4
Rekentrainer paragraaf 4.5 en 4.6 maken
Slide 1 - Tekstslide
Herhaling
Welke verzekeringen zijn er?
Slide 2 - Tekstslide
Uitkering bij onderverzekeren
Slide 3 - Tekstslide
Oefening onderverzekering
timer
10:00
Slide 4 - Tekstslide
Onderverzekering:
verzekerde waarde < werkelijke waarde
Oververzekering:
verzekerde waarde > werkelijke waarde
Juiste verzekering:
verzekerde waarde = werkelijke waarde
Slide 5 - Tekstslide
Welke verzekeringen ken je?
Slide 6 - Open vraag
Wie is de verzekeraar & wie is de verzekerde?
Slide 7 - Open vraag
De familie Gerritsen heeft een inboedelverzekering afgesloten met een verzekerde waarde van € 46.000. Door een lekkage ontstaat er schade van € 4.300 aan de inboedel. De werkelijke waarde van de inboedel is € 49.000.
Hoeveel euro keert de verzekering uit?
Slide 8 - Open vraag
Een huis is verzekerd voor een waarde van €250.000. Er ontstaat een schade van 50.000 door een gedekte gebeurtenis. Bij de schade blijkt de herbouwwaarde €350.000 te zijn. Bereken de schade-uitkering en pas hierop de onderverzekeringsregel EN een eigen risico van €500,- toe.
Slide 9 - Open vraag
Jan heeft zijn inboedel verzekerd voor €50.000. Na een brand heeft hij €30.000 schade. De werkelijke waarde van zijn inboedel is €40.000. Vraag 1 Is Jan over of onderverzekerd? Vraag 2 Hoeveel schadevergoeding krijg Jan uitgekeerd?
Slide 10 - Open vraag
Mijn verzekeringspremie is € 80,-. Daarnaast betaal ik nog eenmalig € 10,- poliskosten. Bereken mijn totale verzekeringskosten en houdt rekening met 21% assurantiebelasting.
Slide 11 - Open vraag
Rekentrainer of testjezelf
Maken blz. 142 en 143 de rekentrainer van 4.5 en 4.6
Wij gebruiken cookies om jouw gebruikerservaring te verbeteren en persoonlijke content aan te bieden. Door gebruik te maken van LessonUp ga je akkoord met ons cookiebeleid.