2e klas oefentoets unit 3

Hi !
Vandaag ga je een
Oefentoets maken over unit 3!
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Hi !
Vandaag ga je een
Oefentoets maken over unit 3!

Slide 1 - Tekstslide

Het doel van deze toets
- ken ik de woorden van unit 3
- ken ik de zinnen van unit 3
-ken ik  de grammatica van unit 3

Slide 2 - Tekstslide

Words, words, words

In de volgende slides kies je de juiste vertaling voor de woordjes.


Slide 3 - Tekstslide

sparen
A
safe
B
promotion
C
save
D
sale

Slide 4 - Quizvraag

verdienen
A
get
B
earn
C
take
D
count

Slide 5 - Quizvraag

vrouwelijk
A
woman
B
female
C
missis
D
girl

Slide 6 - Quizvraag

Translate the following word to English: moe

Slide 7 - Open vraag

Translate the following word to English: genoeg

Slide 8 - Open vraag

Translate the following word to English: winkel

Slide 9 - Open vraag

Nu vertaal je de zinnen 
Let op spelling en punctuatie!

Slide 10 - Tekstslide

Translate the following sentence to English:
Het is echt een koopje.

Slide 11 - Open vraag

Translate the following sentence to English:
Kan je me helpen?

Slide 12 - Open vraag

Translate the following sentence to English:
Ik ben een harde werker.

Slide 13 - Open vraag

Translate the following sentence to English:
Het is afgeprijsd.

Slide 14 - Open vraag

Translate the following sentence to English:
Ze geven enorm veel korting.

Slide 15 - Open vraag

Present simple
Denk goed na, hoe maak je deze tijd?

Slide 16 - Tekstslide


I................. play a game
A
I'm going to
B
I am going to
C
I is going to
D
I are going to

Slide 17 - Quizvraag


We.........................watch television.
A
am going to
B
is going to
C
are going to

Slide 18 - Quizvraag


We.........................watch television.
A
am going to
B
is going to
C
are going to

Slide 19 - Quizvraag


................................meet your brother?
A
We is going to
B
Is we going to
C
Am we going to
D
Are we going to

Slide 20 - Quizvraag


...........................to his house?
A
Am you going
B
Is you going
C
Are you going

Slide 21 - Quizvraag


They........................ sleep.
A
am not going to
B
is not going to
C
are not going to

Slide 22 - Quizvraag


Abby.............................. call Robin.
A
am not going to
B
is not going to
C
are not going to

Slide 23 - Quizvraag

Meervoud
Denk goed na!

Slide 24 - Tekstslide

Wat moet je doen om een woord in het meervoud te zetten in het Engels
A
Er een 's achter zetten
B
Er een -s achter zetten
C
Niks, alle woorden zijn meervoud
D
A, B en C zijn goed.

Slide 25 - Quizvraag

Wat is het meervoud van girl?
A
Girl's
B
Girl
C
Girls
D
A,B,C zijn goed

Slide 26 - Quizvraag

Wat is het meervoud van knife
A
Knifes
B
Knive
C
two pairs of knife
D
Knives

Slide 27 - Quizvraag

Wat is het meepervoud van sheep
A
Sheep's
B
Sheeps
C
Sheep
D
A, B en C zijn goed

Slide 28 - Quizvraag

Wat is het meervoud van bus?
A
Buses
B
Busses
C
Bus
D
Bussen

Slide 29 - Quizvraag

Wat is het meervoud van man?
A
Mans
B
Man's
C
Man
D
Men

Slide 30 - Quizvraag

Wat is het meervoud van man?
A
Mans
B
Man's
C
Man
D
Men

Slide 31 - Quizvraag

Wat is het meervoud van shorts
A
short
B
shorts
C
short's
D
shorten

Slide 32 - Quizvraag

Wat is het enkelvoud van women
A
woman
B
women
C
women's
D
womans

Slide 33 - Quizvraag

Trappen van vergelijking

Slide 34 - Tekstslide

That group is _____ than the other group.
A
more serious
B
most serious
C
seriouser
D
seriousest

Slide 35 - Quizvraag

The teacher likes to have the ___ talks.
A
dull
B
duller
C
dullest

Slide 36 - Quizvraag

It is _____ than ever to find good football players.
A
more difficult
B
difficulter
C
most difficult
D
difficultest

Slide 37 - Quizvraag

Michael Jackson was the
___ singer ever .
A
great
B
greater
C
greatest
D
most great

Slide 38 - Quizvraag

The weather today is even ___
than yesterday.
A
badder
B
baddest
C
worse
D
worst

Slide 39 - Quizvraag

My dad is the ___ dad ever!
A
good
B
goodest
C
better
D
best

Slide 40 - Quizvraag

I drive ___ than my husband.
A
safe
B
safer
C
safest
D
most safe

Slide 41 - Quizvraag

My sister has a ___ room than I have.
A
big
B
bigger
C
biggest
D
more bigger

Slide 42 - Quizvraag

Well done!

Slide 43 - Tekstslide