- Where = vraagt naar plaats (waar)
- When = vraagt naar tijd (wanneer)
- Why = vraag naar reden reden (waarom)
- How = vraagt naar manier waarop iets is gebeurd (hoe)
- Who = vraagt naar personen (wie)
- Whose = vraagt naar bezit (van wie)
- What = (wat/welke)
- Which= maak een keuze (welke)