In deze les zitten 21 slides, met tekstslides en 3 videos.
Lesduur is: 120 min
Onderdelen in deze les
Werken met het plan, doelgroepen
Begeleidingsmethodiek: Hooi op je vork
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Video
Lesdoel
Je legt uit hoe je de bouwsteen 'hooi op je vork' toe kunt passen bij iemand met een aandoening aan de hersenen.
Je haalt kennis op over mensen met niet aangeboren hersenletsel.
Je weet wat de gevolgen zijn voor mensen met niet aangeboren hersenletsel.
Slide 3 - Tekstslide
Bespreking
Bespreek met een medestudent de volgende vragen:
Welke ziektebeelden vallen onder NAH?
Waarom worden al deze ziektebeelden ondergebracht onder NAH?
Waar zie jij de overeenkomsten (lichamelijk, sociaal en/of emotioneel)?
Wat kunnen de ondersteuningsbehoeften zijn?
Tijd: 15 minuten
Slide 4 - Tekstslide
NAH onder een noemer
Gevolgen, klachten en ondersteuningsbehoeften komen overeen.
De gevolgen hangen af van:
welk deel van de hersenen beschadigd is;
hoe ernstig het letsel is
De klachten vertonen overeenkomsten.
Slide 5 - Tekstslide
Leven met NAH
3 fasen:
Acuut
Revalidatie
Chronisch = leven met NAH
Leven met NAH vraagt ondersteuning
Het letsel verandert het leven vaak ingrijpend
Het kost tijd om te leren leven met NAH
Getroffene en naasten moeten dit verwerken.
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Video
Cognitieve piramide
Slide 8 - Tekstslide
De gevolgen op een rij
Lichamelijke gevolgen
hemiplegie: verlamming van één zijde van het lichaam.
hemiparese: gedeeltelijke verlamming of verlies van spierkracht aan één zijde van het lichaam.
halfzijdige gevoelsstoornissen (vrijwel altijd aan de kant van de verlamming). Per persoon kan het verschillen welk gevoel verminderd is (pijn, warmte, koude, houding, beweging, tast). Hemianopsie:
één helft van het gezichtsveld is uitgevallen.
Incontinentie of niet goed uit kunnen plassen.
Epilepsie: de grootste kans hierop bestaat in de eerste maanden na een beroerte. De aanvallen kunnen zowel geheel als gedeeltelijk zijn.
(bron: www.hersenstichting.nl)
Slide 9 - Tekstslide
Cognitieve gevolgen:
• Aandacht- en concentratiestoornissen: moeite met concentreren en verdelen van aandacht; tragere snelheid van denken en informatieverwerking.
• Overgevoeligheid voor externe prikkels: overgevoelig voor geluid en/of lichtovergevoeligheid.
• Geheugenstoornissen: opgeslagen informatie niet meer (goed) kunnen oproepen; problemen met opslaan van informatie in het korte termijn- en/of langetermijngeheugen, voorwerpen of gezichten niet meer kunnen herkennen (agnosie).
• Stoornissen in de planning en uitvoering van doelgerichte activiteiten: problemen met het formuleren van doelen; moeite met meervoudige dagelijkse activiteiten zoals koffiezetten of koken (apraxie).
• Constante vermoeidheid: 70% van de getroffenen heeft last van vermoeidheid, die ongewoon en extreem is. Deze vermoeidheid kan niet in verband gebracht worden met inspanning en is van lange duur.
Slide 10 - Tekstslide
Gevolgen op gebied van communicatie:
• Taalstoornissen: moeite met vinden van woorden, problemen met het vormen of begrijpen van taal (afasie); gebruik van rare woorden en zinnen; gebruik van lange zinnen of te veel praten; informatie letterlijk nemen in plaats van figuurlijk.
• Spraakstoornissen: als de spieren van de mond verlamd zijn of niet gecoördineerd kunnen bewegen, wordt de spraak moeilijk verstaanbaar (dysartrie).
Slide 11 - Tekstslide
Gedragsmatige gevolgen:
• Niet kunnen leren van ervaringen: geen of verminderd ziekte-inzicht kan leiden tot overmoedig en riskant gedrag; zelfoverschatting.
• Verstoorde controle: ongeduldig; impulsief; rusteloos of gejaagd; prikkelbaar; agressief.
• Verlies van zelfredzaamheid: dit kan leiden tot terugtrekking en weinig initiatief.
Slide 12 - Tekstslide
Gedragsmatige gevolgen:
• Niet kunnen leren van ervaringen: geen of verminderd ziekte-inzicht kan leiden tot overmoedig en riskant gedrag; zelfoverschatting.
• Verstoorde controle: ongeduldig; impulsief; rusteloos of gejaagd; prikkelbaar; agressief.
• Verlies van zelfredzaamheid: dit kan leiden tot terugtrekking en weinig initiatief.
Slide 13 - Tekstslide
Een breuk in de levenslijn
Problemen in relaties
Gevolgen voor werk, arbeidsparticipatie
Gevolgen voor vrijwilligerswerk en deelnemen aan sociale activiteiten
Gevolgen wonen en huishouden- verhuizen
Afhankelijkheid van anderen neemt toe
Een kleinere wereld
Tip: film/docu: as we were
Slide 14 - Tekstslide
Wat merkt de omgeving (1)
Iets niet willen of doen
Onderliggend: beschadigingen
Iets niet (meer) kunnen
Lui en gemakzuchtig: Ongemotiveerd
Initiatief verlies
Er van alles uit flappen
Ontremming
Eigenwijs
Verminderd/geen ziekte-inzicht
Weerstand
Niet leerbaar
Snel geïrriteerd
Slide 15 - Tekstslide
Wat merkt de omgeving (2)
Overgevoelig voor (geluids)prikkels
Ongeïnteresseerd
Afgevlakte mimiek (beschadigd)
Egocentrisch
Geen empathisch vermogen meer (beschadigd)
Slide 16 - Tekstslide
Hooi op je vork
Begeleidingsmethodiek voor mensen met NAH
Uitgangspunten:
1. Streven naar maximale autonomie.
2. NAH is complex en veelomvattend.
3. Vroeger en nu zijn allebei belangrijk.
4. Dé waarheid bestaat niet.
5. Uitgaan van wat wél kan.
Nemen van twee stappen: ontdekken en ontwikkelen.
Er wordt vanuit drie perspectieven gekeken en overlegd, namelijk: de persoon met NAH, de naaste en de professional.
Slide 17 - Tekstslide
Ontdekken
Persoon: belangrijke gebeurtenissen, copingstijl, leefstijl en diagnose en het precieze letsel, beperkingen en mogelijkheden.
Leven: twaalf leefgebieden in kaart brengen: uiterlijk; gezondheid; familie/relaties; seksualiteit; sociale contacten; werk; financiën; vrijetijdsbesteding; woonomgeving en huishouden; toekomstzekerheid; onafhankelijkheid en zingeving. Leven vóór en ná NAH
Slide 18 - Tekstslide
Ontwikkelen
Opnieuw vormgeven van een plezierig, zinvol leven.
Wij gebruiken cookies om jouw gebruikerservaring te verbeteren en persoonlijke content aan te bieden. Door gebruik te maken van LessonUp ga je akkoord met ons cookiebeleid.