Lezen hoofdstuk 4 les 1

Lezen hoofdstuk 4 les 1
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Lezen hoofdstuk 4 les 1

Slide 1 - Tekstslide

Deze les
- Vooruitblik
- Terugblik
- Lesdoel
- Startopdracht 1
- Startopdracht 2
- Samen doen
- Zelfstandig doen
- Evaluatie

Slide 2 - Tekstslide

Vooruitblik
Nog twee cijfers: leesclub en leesvaardigheid.

Leesclub: telt 2x mee, afgenomen 5 juni tot 14 juni, de week van tevoren gaan we voorbereiden. Gaat over de gelezen boeken en de daarbij horende begrippen.

leesvaardigheid: telt 3x mee, afgenomen in de laatste toetsweek. Hoofdstuk 1 t/m 6. H1 t/m 3 hebben we al gedaan (over kernzinnen, twee- en driedeling, tekstverbanden, onderwerp, deelonderwerp en hoofdgedachte etc.).

Slide 3 - Tekstslide

Macaroni (lusten) (v.t.) de grijsaard niet.

Slide 4 - Open vraag

Voeg de juiste interpunctie toe:
er was eens een ijdele keizer hij was niet een beetje ijdel zoals wij allemaal nee hij was echt een verschrikkelijke ijdeltuit

Slide 5 - Open vraag

Wat is een kernzin?

Slide 6 - Open vraag

Waar kan ik een kernzin vaak vinden?

Slide 7 - Open vraag

Waar bestaat een tekst met een tweedeling uit?

Slide 8 - Open vraag

Welke twee manieren van lezen ken je?

Slide 9 - Open vraag

Lesdoel
Aan het einde van deze les kun je het schrijfdoel en het leespubliek van een tekst te beschrijven.

Aan het einde van deze les weet je wat studerend lezen is en je kunt dit ook uitleggen.

Slide 10 - Tekstslide

Doel en publiek
Als een schrijver een tekst schrijft, dan wil hij iets bereiken bij een bepaalt publiek.

Een reclame voor snoep wil bijvoorbeeld kinderen overhalen om het snoep te kopen.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Wat is het doel van het vorige fragment en voor wie zou dit bedoeld zijn?

Slide 13 - Open vraag

Tekstdoelen
De schrijver wil
tekstdoel
toelichting
voorbeelden
De lezer informatie geven
Informeren
Je krijgt informatie over iets wat werkelijk bestaat of werkelijk gebeurd is.
Je leest om iets te weten te komen.
Nieuwsbericht,
schoolboektekst
de lezer vermaken
amuseren
de tekst gaat vaak over verzonnen gebeurtenissen
Je leest om te ontspannen
Leesboek, stripverhaal

Slide 14 - Tekstslide

Leespubliek
let op:
1. de bron
2. het onderwerp
3. het taalgebruik
4. de aanspreekvorm (u/jij)
5 afbeeldingen (wel of niet)
In het filmpje:
3. Het taalgebruik was gericht op jongeren.
4. de aanspreekvorm was: jij.

Slide 15 - Tekstslide

Startopdracht 2:

Pak de paragraaf van je biologie, waar jullie nu mee bezig zijn.

Schrijf in je schrift op:
1. Wat is het tekstdoel?
2. Wat is het beoogde publiek? Waaraan kun je dit herkennen.
3. Schrijf de hoofdzaken van één bladzijde op (let op de kernzinnen en dikgedrukte stukken).

Klaar?
Probeer tussen de hoofdzaken/kernzinnen signaalwoorden toe te voegen. Denk hierbij aan woorden als "maar", "en", "want" of "of".

Slide 16 - Tekstslide

Studerend lezen
Jullie hebben zojuist studerend gelezen. Je leest dan met het doel om iets te onthouden.

Slide 17 - Tekstslide

Theorie doorlezen
Neem 3 minuten om de theorie op bladzijde 22, 23 en 25 door te lezen (paragraaf 4.3).

Heb je vragen erover? Schrijf ze op voor na de 3 minuten.
timer
3:00

Slide 18 - Tekstslide

Samen doen
Opdracht 4 bladzijde 24

paragraaf 4.3

Slide 19 - Tekstslide

Zelfstandig doen
Maak opdracht 2, 3, 5, 6 en 8.

5 minuten in stilte.

Heb je een vraag? Lees de theorie nog eens door. Heb je dan nog steeds de vraag? Schrijf de vraag dan op, tot de 5 minuten voorbij zijn.


timer
5:00

Slide 20 - Tekstslide

Lesdoel
Aan het einde van deze les kun je het schrijfdoel en het leespubliek van een tekst te beschrijven.

Aan het einde van deze les weet je wat studerend lezen is en je kunt dit ook uitleggen.

Slide 21 - Tekstslide