Lezen hoofdstuk 4 les 1

Lezen hoofdstuk 4 
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Lezen hoofdstuk 4 

Slide 1 - Tekstslide

Deze les
- Startopdracht 1- 
- Terugblik: schrijfdoel en publiek
- Lesdoel vandaag
- Startopdracht 2
- Theorie uitleg
- aan de slag met 15, 16 en 17 van 4.3

Slide 2 - Tekstslide

Macaroni (lusten) (v.t.) de grijsaard niet.

Slide 3 - Open vraag

Voeg de juiste interpunctie toe:
er was eens een ijdele keizer hij was niet een beetje ijdel zoals wij allemaal nee hij was echt een verschrikkelijke ijdeltuit

Slide 4 - Open vraag

Wat is een kernzin?

Slide 5 - Open vraag

Waar kan ik een kernzin vaak vinden?

Slide 6 - Open vraag

Waar bestaat een tekst met een tweedeling uit?

Slide 7 - Open vraag

Welke twee manieren van lezen ken je?

Slide 8 - Open vraag

Lesdoel vorige week
Aan het einde van deze les kun je het schrijfdoel en het leespubliek van een tekst te beschrijven.

Aan het einde van deze les weet je wat studerend lezen is en je kunt dit ook uitleggen.

Slide 9 - Tekstslide

Doel en publiek
Als een schrijver een tekst schrijft, dan wil hij iets bereiken bij een bepaalt publiek.

Een reclame voor snoep wil bijvoorbeeld kinderen overhalen om het snoep te kopen.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Wat is het doel van het vorige fragment en voor wie zou dit bedoeld zijn?

Slide 12 - Open vraag

Tekstdoelen
De schrijver wil
tekstdoel
toelichting
voorbeelden
De lezer informatie geven
Informeren
Je krijgt informatie over iets wat werkelijk bestaat of werkelijk gebeurd is.
Je leest om iets te weten te komen.
Nieuwsbericht,
schoolboektekst
de lezer vermaken
amuseren
de tekst gaat vaak over verzonnen gebeurtenissen
Je leest om te ontspannen
Leesboek, stripverhaal

Slide 13 - Tekstslide

Hoe herken ik het leespubliek?
Hiervoor moet je letten op:

1. de bron
2. het onderwerp
3. het taalgebruik
4. de aanspreekvorm (u/jij)
5 afbeeldingen (wel of niet)
In het filmpje:

3. Het taalgebruik was gericht op jongeren.
4. de aanspreekvorm was: jij.

Slide 14 - Tekstslide

Studerend lezen
- dit doe je wanneer je leest in een lesboek
- je leest om de belangrijkste zaken uit de lesstof te onthouden
- Je let op titels, kopjes, vetgedrukte woorden (begrippen), 

Slide 15 - Tekstslide

Welke twee tekstdoelen heb je geleerd?

Slide 16 - Open vraag

Hoe kan ik herkennen voor welk publiek een tekst geschreven is?

Slide 17 - Open vraag

Op Koningsdag bleek de (aanrichten)
(v.d.) schade mee te vallen.

Slide 18 - Open vraag

Voeg de juiste interpunctie toe:
iedere dag kleedde hij zich wel zeven keer om uit alle windstreken kwamen de beste wevers kleermakers schoenmakers en pruikenmakers om de koning er zo mooi mogelijk uit te laten zien


Slide 19 - Open vraag

Tevens is een signaalwoord voor
A
Opsommend verband
B
Tijdvolgorde
C
Tegenstellend verband

Slide 20 - Quizvraag

Intussen is een signaalwoord voor een
A
Opsommend verband
B
Tijdvolgorde
C
Tegenstellend verband

Slide 21 - Quizvraag

Zodra is een signaalwoord voor een
A
Opsommend verband
B
Tijdvolgorde
C
Tegenstellend verband

Slide 22 - Quizvraag

Verder is een signaalwoord voor een
A
Opsommend verband
B
Tijdvolgorde
C
Tegenstellend verband

Slide 23 - Quizvraag

Meteen nadat we de inbreker hadden betrapt, is hij ervandoor gegaan. We hebben hem daarna niet meer gezien.
A
Opsommend verband
B
Tijdvolgorde
C
Tegenstellend verband

Slide 24 - Quizvraag

Ik vind dat jullie goed meedoen vandaag. Tevens zie ik ook dat al het huiswerk gemaakt is.
A
Opsommend verband
B
Tijdvolgorde
C
Tegenstellend verband

Slide 25 - Quizvraag

Lesdoel vandaag
Aan het einde van deze les ken je het tekstverband: uitleggend, en je kunt deze herkennen in een tekst. 

let op: je kunt 'uitleggend' ook vervangen door 'toelichtend'

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Geef een ander voorbeeld van een zin, waarin een uitleggend/toelichtend verband te herkennen is.

Slide 28 - Open vraag

Theorie doorlezen
Tekstverband 2 in paragraaf 4.3 Lezen

1 minuut.

(bladzijde 26 (paragraaf 4.3))
timer
1:00

Slide 29 - Tekstslide

Zelfstandig doen
Maak opdracht 15, 16 en 17 van 4.3

5 minuten in stilte.

Heb je een vraag? Lees de theorie nog eens door. Heb je dan nog steeds de vraag? Schrijf de vraag dan op, tot de 5 minuten voorbij zijn.





timer
5:00

Slide 30 - Tekstslide

Lesdoel
Aan het einde van deze les ken je het tekstverband: uitleggend en je kunt deze herkennen in een tekst. 

Slide 31 - Tekstslide