Theorie H2.1 Onderzoek in de koude keuken (T2.9)
Vb: het bepalen van de hoeveelheid (meten, wegen, berekenen van standaard hoeveelheid naar gewenste hoeveelheid), canneleren (verfraaien product), tourneren, roeren, mengen, spatelen, opkloppen (lucht inbrengen), kloppen (familie maken/mengen), zeven (poedervormig of passeren), degraisseren (ontvetten bouillon), roerzeef (passe-vite/appel, puree, ei), pureren, cutteren (machinaal snijden/cutter), paneren (uitdroging voorkomen+bruinkleuring/stevigheid), spuiten (mooie vorm), napperen (dun laagje saus over product), tremperen (trempeerlikeur smaakverhogend-gebak, taart), frapperen (snel koelen), geleren (met 'hangende gelei- voorkomen van uitdroging en verkleuring), chemiseren (dun laagje gelei: mooi strak product: taarten). Overige bewerkingen koud: ontschubben, stropen, assaisoneren, pareren(afsnijdsels verwijderen), ontvliezen, uitbenen, barderen (bedekken met spek), larderen, pikeren (spek dicht onder oppervlak), pletten (varkens/kalfsvlees-dunne lap verkrijgen), portioneren (150-200gr 1p)