In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Oefenen toets periode 2
Slide 1 - Tekstslide
Didactische werkvormen kun je op verschillende manieren indelen. Op grond van welke manieren kan dat? Let op! Meerdere antwoorden zijn juist.
A
de bewegingsvaardigheden die je gebruikt als lesgever
B
de hoeveelheid ruimte die de lesgever de SB-deelnemers biedt
C
de organisatie die je gebruikt als lesgever
D
de beginsituatieanalyse
Slide 2 - Quizvraag
Ruimte die je biedt
Organisatie
Wijze aanbieden
open situatie
gesloten situatie
stroomvorm
vrij werken
groepen
klassikaal
coachvorm
vraagvorm
spelvorm
Instructie
opdracht
zelf ontdekken
Slide 3 - Sleepvraag
Welke stellingen met betrekking tot open en gesloten werkvormen zijn juist? Stelling I Bij een risicovolle bewegingsvorm kun je het beste een open werkvorm kiezen. Stelling II Gesloten werkvormen zijn gericht op het zo snel mogelijk behalen van resultaat.
A
Alleen stelling I is juist
B
Alleen stelling II is juist
C
Stelling I en II zijn beide juist
D
Stelling I en II zijn beide onjuist
Slide 4 - Quizvraag
X en Y theorie
Slide 5 - Tekstslide
Welke van deze begrippen horen bij de omschrijving van leren? Let op! Meerdere antwoorden zijn juist.
A
oefening
B
talent
C
relatief permanente verandering
D
rijping
Slide 6 - Quizvraag
Welke stellingen over intentioneel leren zijn juist? Stelling I Voor intentioneel leren is altijd een trainer of lesgever nodig. Stelling II Bij intentioneel leren komt het leren min of meer toevallig tot stand.