Hoe blijft ons eten houdbaar?

Hoe blijft ons eten houdbaar?
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
begr luisterenBasisschoolGroep 5

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

Hoe blijft ons eten houdbaar?

Slide 1 - Tekstslide

In deze les leer je...

- Waarom ons eten een houdbaarheidsdatum heeft.


- Hoe ons eten langer houdbaar kan blijven.

Slide 2 - Tekstslide

Kijk goed naar het plaatje...

Slide 3 - Tekstslide

Welke zin past het best bij dit plaatje van de supermarkt?
A
Het voedsel staat in de koeling
B
Het voedsel staat in de vriezer
C
Het voedsel staat in de voorraadkast
D
Het voedsel staat in het magazijn

Slide 4 - Quizvraag

Waarom staat dit eten en drinken in de koeling?
A
Zo bevriest het niet
B
Zo kun je het beter koken en bakken
C
Zo blijft het langer houdbaar

Slide 5 - Quizvraag

Wat betekent hetzelfde als houdbaar?
A
Wat je maar kort kunt bewaren
B
Wat je langere tijd kunt bewaren
C
Waar je veel van houdt
D
Wat je niet langer kunt gebruiken

Slide 6 - Quizvraag

Welke producten bewaar je waar?
koelkast
vriezer
voorraad
kast

Slide 7 - Sleepvraag

Waar laat ik mijn boodschappen?

Als je boodschappen gaat halen, dan ligt het voedsel in de winkel op verschillende plekken. Het vlees en de melk liggen in de koeling, het brood is verpakt in een zak en de vissticks liggen in de vriezer. Als je de boodschappen thuis uitpakt, leg je ze ook op deze plekken terug. Als je bijvoorbeeld het vlees namelijk niet in de koelkast of de vriezer zou leggen, dan gaat het bederven en kun je het niet meer eten. Om aan te geven hoelang het voedsel nog eetbaar is, staat er een houdbaarheidsdatum op.

Slide 8 - Tekstslide

Bacteriën zorgen ervoor dat ons voedsel bederft. Om het voedsel langer houdbaar te houden, moet je er dus voor zorgen dat de bacteriën niet kunnen overleven. Bacteriën kunnen niet leven als het te koud is, te heet is, te zuur is, te zoet is of te zout is. Hierna lees je op welke manieren je voedsel langer kunt bewaren, zodat bacteriën geen kans hebben om te overleven.

Slide 9 - Tekstslide

Wecken
Voor het wecken worden glazen weckpotten gebruikt. De potten worden eerst goed schoongemaakt in een sopje van warm water met soda. Vervolgens worden de potten, de deksels en rubberen ringen gekookt om ze te steriliseren. Daarna kan de pot gevuld worden met het voedsel. Je kunt bij het voedsel zuur, suiker, zout of zelfs alcohol doen. Dan gaat de pot in de weckketel. In die ketel zit water dat bijna kookt en daardoor de lucht uit de pot haalt. Doordat de lucht uit de pot ontsnapt, wordt de deksel luchtdicht op de pot gedrukt. Er kunnen dan geen bacteriën meer bij het voedsel. Als het luchtdicht is, noemen we het ook wel vacuüm. Het voedsel kan nu jarenlang bewaard blijven.

Slide 10 - Tekstslide

Koelkast
De koelkast wordt veel gebruikt om voedsel te bewaren. In de koelkast is de temperatuur laag, zodat bacteriën en schimmels bijna niet groeien. Als je eten uit de koelkast haalt, wordt de houdbaarheid korter. Onderin de koelkast is het het koudst. Het is belangrijk dat je de koelkast af en toe goed schoonmaakt, zodat bacteriën geen kans krijgen om alsnog het voedsel te bederven.

Slide 11 - Tekstslide

Drogen
In veel voedsel zit vocht. Als het voedsel wordt gedroogd, gaat het meeste vocht eruit. Zonder vocht kunnen bacteriën niet goed leven. Hierdoor zal het voedsel niet snel bederven. Je kunt voedsel drogen in een droogoven op een temperatuur tussen de 30 en 70 graden Celsius. Het is belangrijk dat de temperatuur niet te hoog is, anders gaan de belangrijke voedingsstoffen uit het voedsel. Fruit, groenten, paddenstoelen en kruiden zijn bijvoorbeeld heel geschikt om te drogen, maar ook worst.

Slide 12 - Tekstslide

Invriezen
Bevroren eten blijft heel lang houdbaar. Bacteriën kunnen onder zulke koude omstandigheden niet leven. Veel mensen bewaren hun voedsel dan ook in de diepvries. Als je restjes voedsel of gekookt voedsel in de vriezer wilt bewaren, is het belangrijk dat je het eerst laat afkoelen. Als je het te snel in de vriezer legt, gaat de kwaliteit van het voedsel achteruit.

Slide 13 - Tekstslide

Roken
Als voedsel wordt gerookt, dan hangt het boven smeulend hout. Door het te roken, blijft het langer houdbaar. Vroeger werd eten vooral daarom gerookt. Tegenwoordig wordt het vooral gedaan voor de smaak. Door het eten te roken, krijgt het een bijzondere smaak. Je proeft de rook eigenlijk nog. Roken wordt vooral bij vlees en vis gedaan. Denk maar eens aan een rookworst.

Slide 14 - Tekstslide

Pasteuriseren
Als voedsel wordt gepasteuriseerd, dan wordt het voor een korte tijd verhit. Het voedsel wordt niet warmer dan 72 graden Celsius. De slechte bacteriën gaan dan dood, maar de goede sporen van de bacteriën blijven goed. Het voedsel beschadigt dus niet. Melk en kaas worden bijvoorbeeld gepasteuriseerd. Als voedsel bij nog warmere temperaturen wordt gepasteuriseerd, dan kan het nog langer houdbaar blijven. Eigenlijk wordt het dan gesteriliseerd, zodat alle bacteriën dood gaan. Lang houdbare melk kan dan zelfs buiten de koelkast een heel lange tijd goed blijven.

Slide 15 - Tekstslide

Wat moet je doen om te zorgen dat je voedsel langer houdbaar blijft?
A
Je moet zorgen dat bacteriën geen kans hebben om te overleven
B
Je moet het voedsel goed schoonmaken met soda
C
Je moet zorgen dat bacteriën goed kunnen leven
D
Je moet zorgen dat bacteriën zich vermeerderen

Slide 16 - Quizvraag

Onder welke omstandigheden kunnen bacteriën niet overleven?
A
te koud, te vochtig, te plakkerig
B
te peper,te plakkerig,te nat,te vochtig
C
te heet,te zout,te koud, te zuur,te zoet
D
te zout, te zoet, te vochtig

Slide 17 - Quizvraag

Waarom werd vroeger veel voedsel in weckpotten bewaard?
A
Toen vonden mensen het leuk om voedsel te wecken
B
Toen hadden mensen meer tijd om het voedsel zelf te bewerken
C
Toen zaten er meer bacteriën op het eten.
D
Toen hadden mensen nog geen koelkast of vriezer.

Slide 18 - Quizvraag

In een koelkast kunnen bacteriën helemaal niet leven.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 19 - Quizvraag

In een vriezer kunnen bacteriën helemaal niet leven.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 20 - Quizvraag

In een koelkast is het net zo koud als in een diepvries.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 21 - Quizvraag

Bovenin de koelkast is de temperatuur het koudst.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 22 - Quizvraag

Bacteriën zorgen ervoor dat ons voedsel bederft.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 23 - Quizvraag

Welke zin past bij pasteuriseren?
A
Het voedsel bederft tijdens het pasteuriseren
B
Goede bacteriën gaan dood en de goede stoffen ook
C
Alleen de goede stoffen gaan dood, zodat de bacteriën blijven
D
Slechte bacteriën gaan dood, maar de goede stoffen blijven

Slide 24 - Quizvraag

Door te zorgen dat bacteriën niet kunnen overleven, blijft voedsel langer houdbaar.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 25 - Quizvraag

Bacteriën leven het best als het vriest.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 26 - Quizvraag

Voedsel kan uiteindelijk nooit langer dan twee weken houdbaar blijven.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 27 - Quizvraag

Door deze manieren blijft voedsel langer houdbaar...

Slide 28 - Woordweb

Dit heb ik geleerd...

Slide 29 - Woordweb