M3 Economie procenten H3en 4

er is sprake van een stijging of daling.
3
4
5+
12
In 2010 was het en nu in 2019
Eerst het totaal berekenen.
1 / 16
volgende
Slide 1: Sleepvraag
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

er is sprake van een stijging of daling.
3
4
5+
12
In 2010 was het en nu in 2019
Eerst het totaal berekenen.

Slide 1 - Sleepvraag

Bereken hoeveel procent de Yamaha scooter uit de advertentie is afgeprijsd.
A
B

Slide 2 - Quizvraag

Jermaine verkoopt op een dag 185 dvd’s en 65 cd’s.
 Hoeveel procent van de verkoop bestond uit dvd’s en hoeveel procent uit cd’s?

A
B

Slide 3 - Quizvraag

Een pakje sigaretten kost gemiddeld € 5,20. Daarvan is € 2,96 accijns.
► Bereken hoeveel procent van de verkoopprijs uit accijns bestaat.
> Maak een foto van je antwoord en verstuur.

Slide 4 - Open vraag

Wat is de formule voor
een
indexcijfer ?

Slide 5 - Woordweb

Hoe bereken je de kosten voor een verzekering (formule)?

Slide 6 - Open vraag

Bij een laag eigen risico betaal je meer premie dan bij een hoog eigen risico.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quizvraag

WA-verzekering staat voor:
A
Wettelijke Arbo-verzekering.
B
Wegen arbeidsverzekering.
C
Wettelijke aanspreekbaarheid- verzekering.
D
Wettelijke aansprakelijkheids- verzekering.

Slide 8 - Quizvraag

A.V.P.
Aansprakelijksheids verzekering particulieren

Slide 9 - Tekstslide

Wat is een verplichte verzekering?
A
WA verzekering
B
opstalverzekering
C
zorgverzekering
D
casco verzekering

Slide 10 - Quizvraag

Hoofdstuk 3

Slide 11 - Tekstslide

Als je een dvd ruilt voor een game dan hebben we het over een?
A
indirecte ruil
B
directe ruil

Slide 12 - Quizvraag

Wat is geen geldfunctie?
A
giraal geld
B
chartaal geld

Slide 13 - Quizvraag

Je wilt iets kopen voor € 1.597,- het termijn bedrag is € 50,- en de looptijd is 3 jaar.
Leerdoel 20
A
De kredietkosten zijn € 1.800,-
B
De kredietkosten zijn € 203,-
C
De kredietkosten zijn € 1.447,-
D
De kredietkosten zijn € 150,-

Slide 14 - Quizvraag

Dividend en koerswinst zijn het rendement van
A
een spaarrekening
B
obligaties
C
aandelen

Slide 15 - Quizvraag

Aandeel = bewijs van mede-eigenaar
Waarom?
1. koerswinst= verkoopprijs - inkoopprijs aandeel
2. dividend= winstuitkering

Slide 16 - Tekstslide