2023 banken en verzekeringen

                    Slotles
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

                    Slotles

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

1. Wat is een premie?
A
sociale verzekering
B
sociale voorziening
C
bedrag dat je betaalt aan de verzekeringsmaatschappij
D
de schade gedeeld door een percentage

Slide 3 - Quizvraag


                                         ALTIJD EERST 
                                                     PER JAAR 

Slide 4 - Tekstslide

2. Wanneer is er sprake van 'rente op rente'?
A
variabele rente
B
vaste rente
C
enkelvoudige rente
D
samengestelde rente

Slide 5 - Quizvraag

3. Welke rente is hoger/hoogste ?
A
spaarrente
B
kredietrente /leengeld
C
hypotheekrente
D
salariskrediet

Slide 6 - Quizvraag

4. Wat betekent bonus-malus ?
A
korting als het goed gaat , minder korting als het slecht gaat
B
bruto premie - de korting
C
je krijgt extra geld
D
het gaat goed of het gaat slecht

Slide 7 - Quizvraag

5. Wat zijn kredietkosten?
A
Alles wat je méér terugbetaalt dan je geleend hebt
B
Rentekosten
C
De aflossing van de lening
D
De aflossing van de lening inclusief rente

Slide 8 - Quizvraag

6. Wanneer maakt een aandeelhouder koerswinst?
A
Als hij dividend ontvangt.
B
Als hij een aandeel voor meer verkoopt dan dat hij hem gekocht had.
C
Als het bedrijf winst maakt.
D
Als aandelen boven pari worden verkocht.

Slide 9 - Quizvraag

7. De koers stijgt per aandeel van 64 naar 96 euro. Je hebt er 200 gekocht. Wat is de totale koerswinst ?
A
96 euro
B
6400 euro
C
32 euro
D
6,25 euro

Slide 10 - Quizvraag

8. Dividend en koerswinst zijn het rendement van
A
een spaarrekening
B
obligaties
C
aandelen
D
gokken

Slide 11 - Quizvraag

9. Wat zijn poliskosten
A
Kosten van de overheid
B
Kosten om de polis te maken en te versturen.
C
Kosten die de verzekeraar betaald
D
Kosten die de verzekeringsmaatschappij moet betalen.

Slide 12 - Quizvraag

10. Bereken de verzekeringskosten:
De premie is € 34,60, de poliskosten is 4,50 en de assurantiebelasting is 21%.
A
€39,10
B
€47,31
C
€41,87
D
€8,21

Slide 13 - Quizvraag