Tekstverbanden en signaalwoorden


1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 1

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les


Slide 1 - Tekstslide

voorbeeld
 Je herkent een verband meestal aan een signaalwoord. 
Voorbeeld:
Het heeft vannacht flink gesneeuwd. Daardoor zijn de wegen glad.
Oorzaak: Het heeft flink gesneeuwd.
Gevolg: De wegen zijn glad.

Aan het signaalwoord daardoor kun je zien dat het om een oorzaak en een gevolg gaat.

Slide 2 - Tekstslide

doel van de les 
Je kunt op het einde van de les signaalwoorden en het verband herkennen in een tekst. 

Slide 3 - Tekstslide

voorbeelden van Signaalwoorden

Slide 4 - Tekstslide

Maak de zin af:
Ik heb gisteren voetbal gekeken en .............

Slide 5 - Open vraag

Maak de zin af:
Ik heb gisteren voetbal gekeken, maar ..........

Slide 6 - Open vraag

maak de zin af:
Ik heb gisteren voetbal gekeken, omdat...........

Slide 7 - Open vraag

Maak de zin af:
Ik heb gisteren voetbal gekeken, dus..........

Slide 8 - Open vraag

samengevat 

en --> opsomming
maar --> tegenstelling
omdat --> reden
dus --> conclusie 

Slide 9 - Tekstslide

Verder oefenen ....

Slide 10 - Tekstslide


 Op welk tekstverband wijzen de   
 signaalwoorden maar, toch en echter?
A
opsomming
B
tegenstelling
C
reden
D
conclusie

Slide 11 - Quizvraag


 Op welk tekstverband wijzen de   
 signaalwoorden want en omdat?
A
opsomming
B
conclusie
C
tegenstelling
D
reden

Slide 12 - Quizvraag


 Op welk tekstverband wijzen de  
 signaalwoorden daardoor en zodat?
A
oorzaak-gevolg
B
opsomming
C
conclusie
D
tegenstelling

Slide 13 - Quizvraag


 Om welk tekstverband gaat het hier?
 Ik kreeg een hapje en een drankje. 
A
reden
B
opsomming
C
oorzaak-gevolg
D
tegenstelling

Slide 14 - Quizvraag


 In welke zin wijzen de signaalwoorden  
 op een volgorde in tijd?
A
Ik wil langskomen. Ik heb echter geen tijd.
B
Eerst ga ik sporten, daarna kom ik langs.
C
Ik heb tijd om langs te komen en ook veel zin.
D
Ik kom langs, omdat ik daar veel zin in heb.

Slide 15 - Quizvraag

 Opdracht 1: lees de tekst en beantwoord daarna vragen

Slide 16 - Tekstslide


 Welke twee signaalwoorden zitten er in zin 2?
A
ze - aan
B
aan - met
C
toen - haal
D
eerst - toen

Slide 17 - Quizvraag


  Om welk tekstverband gaat het in zin 2?
A
volgorde in tijd
B
opsomming
C
reden
D
conclusie

Slide 18 - Quizvraag

 Opdracht 2: lees de tekst en beantwoord daarna vragen

Slide 19 - Tekstslide


 Welk rood signaalwoord in de tekst wijst op een tegenstelling?

Slide 20 - Open vraag


  Op welk tekstverband wijst het signaalwoord omdat?

Slide 21 - Open vraag

 Opdracht 3

Slide 22 - Tekstslide


 Welk signaalwoord hoort op 
  het laatste stippellijntje?

Slide 23 - Open vraag


  Op welk tekstverband wijst
  het signaalwoord dus?
A
opsomming
B
oorzaak-gevolg
C
conclusie
D
tegenstelling

Slide 24 - Quizvraag

 Opdracht 4

Slide 25 - Tekstslide

Signaalwoord
Geen signaalwoord
 
   ook

   aan

  word

   zo

  door

  slecht

Slide 26 - Sleepvraag

Tekstverband = voorbeeld
Tekstverband = opsomming
Tekstverband = tegenstelling
 
   ook

  bijvoorbeeld

    zo

    maar

Slide 27 - Sleepvraag

 Opdracht 5

Slide 28 - Tekstslide


 Welk signaalwoord dat wijst o
 het tekstverband oorzaak-gevolg 
 staat in zowel zin 4 als 7?

Slide 29 - Open vraag


“Wanneer het volle maan is  
 en de maan het  dichtst bij  
 de aarde staat ...” Van welk  
 tekstverband is hier sprake? 
A
volgorde in tijd
B
tegenstelling
C
oorzaak-gevolg
D
opsomming

Slide 30 - Quizvraag

Naar school neem ik meerdere dingen mee,
ZOALS schoolpas, pennen en schriften.

verband =
A
Opsomming
B
Voorbeeld
C
Oorzaak-gevolg
D
Voorwaarde

Slide 31 - Quizvraag

DOORDAT de trein was vertraagd,
kwam ik te laat op school.

verband =
A
Oorzaak-gevolg
B
Doel-middel
C
Opsomming
D
Tijdsvolgorde (chronologie)

Slide 32 - Quizvraag

TOEN ik op school kwam,
bleek het eerste lesuur uit te vallen.

verband =
A
Oorzaak-gevolg
B
Tijdsvolgorde
C
Opsomming
D
Conclusie

Slide 33 - Quizvraag

OOK het tweede lesuur had ik best kunnen missen.

verband =
A
Opsomming
B
Conclusie
C
Oorzaak-gevolg
D
Tijdsvolgorde (chronologie)

Slide 34 - Quizvraag

Signaalwoorden 
van voorbeeld
Signaalwoorden 
van voorwaarde
Signaalwoorden van opsomming
Signaalwoorden van samenvatting
Signaalwoorden van oorzaak&gevolg
Signaalwoorden van tegenstelling
Signaalwoorden van tijd
Signaalwoorden van conclusie
dus
vervolgens
echter
omdat
kortom
ten tweede
mits
bijvoorbeeld
als
zoals
al met al
vervolgens
hierdoor
want
maar
daarentegen
ook

Slide 35 - Sleepvraag

Vul in
Je moet de lamp uitdoen ....... het zo al licht genoeg is.
A
door
B
want
C
omdat
D
maar

Slide 36 - Quizvraag

Vul in
Veel oudere mensen zijn ....... de vrieskou ziek geworden.
A
door
B
voor
C
daarom
D
maar

Slide 37 - Quizvraag

Vul in
Ik durf eigenlijk niet ..... ik doe het toch.
A
waardoor
B
want
C
daarom
D
maar

Slide 38 - Quizvraag

Vul in
..... ik op turnen zit,
voel ik me een stuk leniger.
A
door
B
toen
C
omdat
D
sinds

Slide 39 - Quizvraag

Volgende opdracht
Via de volgende dia komen jullie bij een opdracht waarbij je signaalwoorden moet invullen. Maak deze opdracht 2 keer.
* Na de eerste keer krijg je een percentage van de goede antwoorden, onthoud deze
* Daarna verbeter je de fouten en onthoud ook je nieuwe percentage aan goede antwoorden

Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Link

Hoeveel procent had je goed de eerste keer toen je op ANTWOORD CONTROLEREN drukte?

Slide 42 - Open vraag

Hoeveel procent had je goed de tweede keer toen je op ANTWOORD CONTROLEREN drukte?

Slide 43 - Open vraag

Ik weet nu hoe ik een signaalwoord moet vinden in de tekst
A
Ja, ik snap het goed
B
Ja, ik snap het een beetje
C
Nee, ik vind het nog erg moeilijk
D
Nee, ik snap er helemaal niets van.

Slide 44 - Quizvraag