In deze les zitten 11 slides, met tekstslides en 1 video.
bijv. salaris, vakantiegeld, loon in natura en de winst van een ondernemer die in zijn eigen zaak werkt
bijv. rente over je spaargeld, dividend (aandelen), huuropbrengst, winst voor de eigenaar van een bedrijf (= inkomen uit arbeid en uit bezit!!)
bijv. zak- en kleedgeld, toeslagen en uitkeringen. je ontvangt geld zonder dat je er een directe prestatie voor hoeft te leveren
de hoeveelheid goederen en diensten die je met je inkomen kunt kopen
een algemene prijsstijging van goederen en diensten
Deflatie:
een algemene prijsdaling van goederen en diensten
Reëel inkomen:
Als je rekening houdt met de gevolgen van inflatie voor je inkomen.
Nominaal inkomen:
Het inkomen dat je in euro's verdient.
Maken:
Vragen 29 t/m 33