In 2019 stonden 10,9 per 1.000 jongeren met een Nederlandse afkomst geregistreerd als verdachte. Jongeren met een niet-westerse achtergrond werden, vergeleken met die met een westerse achtergrond, bijna twee keer zo vaak verdacht van een misdrijf (Nederlands Jeugdinstituut, 2020). Op basis van deze informatie zou je zomaar kunnen concluderen dat jongeren met een niet-westerse achtergrond vaker crimineel gedrag vertonen dan jongeren met een Nederlandse afkomst. Die conclusie zou echter niet terecht zijn.
Om te beginnen is de afgelopen jaren in wetenschappelijk onderzoek overtuigend bewezen dat er opvallende verschillen zijn waar te nemen tussen autochtone jongeren en jongeren met een niet-westerse achtergrond in de kans aangehouden, vervolgd en bestraft te worden. Kortom, ben je niet-westers, dan word je simpelweg vaker verdacht van een misdrijf.
De groep delinquente jongeren met een niet-westerse achtergrond blijkt verder een 3,3 keer zo grote kans te hebben om in het incidentregistratiesysteem Basisvoorziening Handhaving (BVH) te worden opgenomen dan de groep jongeren met een Nederlandse afkomst. Dat riekt naar 'etnisch profileren'. En zoals mijn oma het altijd zegt: als iets eruitziet als een appel, smaakt als een appel en ruikt als een appel, dan is het hoogstwaarschijnlijk ook een appel.