1.2 Het deeltjesmodel

• Scheikunde
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

1.2 Het deeltjesmodel

Leerdoelen 

1. Ik kan met behulp van het deeltjesmodel een materiaal op microniveau beschrijven
2. Ik kan faseovergangen op microniveau beschrijven
3. Ik kan het deeltjesmodel in verband brengen met stofeigenschappen
4. Ik kan smelt/ en kookdiagrammen van zuivere stoffen op microniveau verklaren

Wat weten jullie nog van het deeltjesmodel?

Wat stellen de bolletjes in het deeltjesmodel voor?

Twee belangrijke regels bij het deeltjesmodel

1. Deeltjes trekken elkaar altijd aan

2. Deeltjes bewegen altijd

Waarvoor gebruiken we het deeltjesmodel?

We gebruiken het deeltjesmodel om waargenomen verschijnselen te verklaren met behulp van moleculen.

Bijvoorbeeld: Ik neem waar dat ijs water wordt bij een hogere temperatuur, dit kan ik verklaren doordat de bewegingsenergie van de moleculen groter wordt dan de aantrekkingskrachten tussen de moleculen.

Wat is een deeltjesmodel? 

Bij scheikunde maken we veel gebruik van modellen, omdat scheikunde zich veel op microniveau afspeelt

Zijn de eigenschappen waarneembaar: macroniveau

Kun je het niet waarnemen met jouw zintuigen: microniveau

Macro- en microniveau van stoffen

Macroniveau: waarneembaar (met je zintuigen) en meetbare eigenschappen, bijv. kleur, hardheid, geleidbaarheid, smelt- en kookpunt.

Microniveau: beschrijving op deeltjesniveau (moleculen, atomen)

Macro-niveau

Micro-niveau

Macro-niveau

Micro-niveau

Weinig bewegingsenergie - Veel aantrekkingskracht

Veel bewegingsenergie - Weinig aantrekkingskracht

De drie fasen met deeltjesmodel

Met dit model kunnen we iets zeggen over de ruimte tussen de moleculen in bepaalde fase, over de beweging in bepaalde fase en over de aantrekkingskracht. 

vaste fase: veel aantrekkingskracht, weinig bewegingsenergie

vloeibare fase: minder aantrekkingskracht, meer bewegingsenergie

gas fase: weinig aantrekkingskracht, veel bewegingsenergie

Smelt en kookdiagram

Smelt- en kookdiagram

Als de aantrekkingskracht tussen moleculen groter is, dan wordt het smelt- of kookpunt hoger.

De geur van een geurkaars

1. Macro
2. Micro

Koperdraad is buigzaam

1. Macro
2. Micro

De moleculen trillen op een vaste plaats in het rooster.

1. Macro
2. Micro

Bewegen de moleculen in koud water of in warm water sneller?

1. Moleculen bewegen sneller in koud water
2. Moleculen bewegen sneller in warm water

In de vaste fase van een stof kunnen de moleculen alleen trillen op hun plaats.

1. waar
2. niet waar

De temperatuur van kraanwater is 16 graden Celsius

1. Macro
2. Micro

Dan nu zelf aan de slag!

 

maken: 1.2 opgave 1 t/m 4, 6, 7, en 11

quizlet.com