Wat maakt de mens? - Inleiding

Hoe ervaren wij ons bestaan als mens?

Opmaat
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
FilosofieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 22 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Hoe ervaren wij ons bestaan als mens?

Opmaat

Slide 1 - Tekstslide

Terug in de tijd
Om als persoon te worden aangemerkt, moet een wezen bewustzijn hebben.

Wezen van de mens? Denken in essenties:
De mens als denkend wezen.





Slide 2 - Tekstslide

Plato
427 - 347 v. Chr.

Verschil tussen tastbare, concrete en individuele dingen én algemene en gemeenschappelijke eigenschappen.

Onderscheid waarneembare wereld en de Ideeënwereld.

Wezen van de mens? Ons denkvermogen is de essentie van de mens!


Slide 3 - Tekstslide

- Allegorie van de grot 
- Plek van lichaam en geest

Slide 4 - Tekstslide

Aristoteles
348-322 v. Chr.
De mens als animal rationale.

De mens is een dier dat kan denken.

Delen van de menselijke ziel:
Vegetatief - sensitief - intellectueel 


Wezen van de mens? 
Intellectueel deel van de ziel is de essentie van de mens.

Slide 5 - Tekstslide

René Descartes
1596-1650

Dualisme; lichaam en het denken
Res extensa en res cogitans
Uitgebreidheid en immaterieel.

Wereld als voorgeprogrammeerde machine (lichaam) en het vrije denken (geest).

Wezen van de mens? De mens als een res cogitans, dat is de essentie van de mens.

Slide 6 - Tekstslide

Plato, Aristoteles en Descartes
drie mensbeelden

Wat maakt de mens?

Vanuit derdepersoonsperspectief beschreven aan de hand van essentiële eigenschappen.

Kritiek op 'essentiële eigenschappen' vanuit de empirische wetenschap: evolutietheorie, neurowetenschappen.

Bevraging vanuit de (hedendaagse) filosofie.

Slide 7 - Tekstslide

Dualisme
Hiërarchisch
Plato - ware kennis via Ideeënwereld
Descartes - zekerheid bestaat via het twijfelende denken

Kritiek op het dualisme
- Onderscheid lichaam en geest bestaat niet
- Onderwaardering lichaam en de fysieke wereld

Slide 8 - Tekstslide

Het denken als essentiële eigenschap
Ethische implicatie
Gevolg voor hoe we op ons bestaan moet oriënteren.
Bijv: rationeel denken is goed.

Aristoteles, Plato, Descartes.

Slide 9 - Tekstslide

Een belichaamde ervaring van het denken zal ons ertoe bewegen om onze verhouding tot de wereld en onze oriëntatie op ons bestaan te herzien.

Slide 10 - Tekstslide

Bestaanservaring
Niet de vraag naar het 'wezen' van de mens, maar naar het bestaan van de mens.

Eerstepersoonsperspectief, de subjectieve ervaring.

Bij uitstek de vraag voor filosofen.

Slide 11 - Tekstslide

Descartes
Introspectie bij het onderzoek naar het 'ik'.

Twijfelexperiment - Cogito, ergo sum.

Eerstepersoonsperspectief!



(Ja, Descartes zag de mens óók als een denkend ding, dus vanuit het derdepersoonsperspectief)

Slide 12 - Tekstslide

Hoe ervaren wij ons bestaan als mens?

Inleiding Fenomenologie

Slide 13 - Tekstslide

Fenomenologie
Eerstepersoonsperspectief
Hoe het voelt

Derdepersoonsperspectief
Hoe het eruitziet

Je leert niet door kijken, maar door te voelen hoe het voelt terwijl je het doet.


Slide 14 - Tekstslide

Fenomenologie
Het eerstepersoonsperpectief vult het (wetenschappelijke) derdepersoonsperspectief aan.


Wat maakt de mens?

De zelf-ervaring speelt een belangrijke rol in het beantwoorden van deze vraag.

Slide 15 - Tekstslide

Perspectieven
Eerstepersoonsperspectief:
Zelf-ervaring (in verhouding tot de fysieke omgeving).

Tweepersoonsperspectief:
Onze ervaring van de aanwezigheid van andere mensen.

Derdepersoonsperspectief:
Van buitenaf omschreven.

Slide 16 - Tekstslide

Implicaties
-> wat de mens zou moeten zijn
-> hoe onderscheid de mens zich van andere dingen?
-> normativiteit: hoe de mens zou moeten zijn en wie we buiten sluiten


Ethische dimensie bestaanservaring
-> existentiële opdracht om ons te verhouden naar dat bestaan.

Slide 17 - Tekstslide

Eindterm 1
De kandidaten kunnen de filosofische vraag naar de mens benaderen vanuit de rol die wetenschap en techniek daarbij spelen.
Daarbij kunnen zij betrekken:

  • een uitleg van wat de filosofische vraag naar de mens inhoudt (inleiding)
  • een uitleg, vergelijking en evaluatie van verschillende filosofische antwoorden op de vraag naar de mens (kwestie 1)
  • Een uitleg dat en op welke manieren techniek en wetenschap mensbeelden veranderen (kwestie 2)
  • Een uitleg dat en op welke manieren het wezen van de mens verandert door de omgang met techniek (kwestie 3)
  • een uitleg en evaluatie van verschillende grensvervagingen omtrent de mens en filosofische implicaties daarvan (kwestie 4)
  • Een uitleg en evaluatie van het blijvende belang van de filosofische vraag naar de mens (afsluiting)


Let op: algemene eindterm!

Slide 18 - Tekstslide

Eindterm 2
De kandidaten kunnen een begripsanalyse maken van de begrippen 'het wezen van de mens', 'lichaam' en 'techniek.
Daartoe kunnen zij:

  • verschillende definities opstellen
  • vooronderstellingen bij deze definities aangeven
  • implicaties van deze definities weergeven.


Let op: algemene eindterm!

Slide 19 - Tekstslide

Eindterm 4
De kandidaten kunnen uitleggen en evalueren dat de vraag naar het wezen van de mens op twee manieren (mensbeeld of bestaanservaring) kan worden opgeven.
Daarbij kunnen zij betrekken:

  • De begrippen 'wezen', 'essentie', 'mensbeeld', 'bestaan' en 'bestaanservaring'.
  • Een uitleg en vergelijking van het eerstepersoonsperspectief en het derdepersoonsperspectief op de vraag naar de mens.
  • Een uitleg en vergelijking van de empirisch wetenschappelijke benadering en de fenomenologische en existentiële benadering van de vraag naar de mens.
  • Een uitleg van de ethische dimensie van mensbeelden en bestaanservaringen.

Let op: algemene eindterm!

Slide 20 - Tekstslide

Bestaanservaring
De vraag naar het bestaan van de mens.
Eerstepersoonsperspectief, de subjectieve ervaring.


Essenties
Je kan de vraag naar wat de mens maakt beantwoorden in een set van essentiële eigenschappen. Als iets deze eigenschappen bezit, dan is het een mens. Als iets dit dus niet bezit, dan is het geen mens. Dit is een beschrijving vanuit het derdepersoonsperspectief.


Animal rationale
De mens is een denkend dier. Dit idee komt bij Aristoteles vandaan. Wat de mens anders maakt dan dieren is het intellectuele deel van de ziel en dat maakt een mens een dier dat kan denken. Dit is een voorbeeld van het wezen van de mens definiëren in essenties.
Res Cogitans
Een denken ding. Dit idee komt bij Descartes vandaan. Wat de mens onderscheid van andere dingen (Res Extensa's) is dat de mens kan denken. Dit is een voorbeeld van het wezen van de mens definiëren in essenties.

Dualisme
Het idee dat lichaam en geest gescheiden kunnen worden. We zien dit terug bij Plato en Descartes.

Implicatie
Een gevolg. Als x dan y. 'y' is hierbij de implicatie van 'x'. Als je er vanuit gaat dat een mens een dier is dat kan denken. Dan impliceer je dat alles dat niet kan denken geen mens is.

Introspectie
Zelfreflectie. Reflecteren op eigen gedachten, ideeën en gevoelens.

Slide 21 - Tekstslide

Eerstepersoonsperspectief
Zelf-ervaring (in verhouding tot de fysieke omgeving). Hoe ervaar je je eigen bestaan? De fenomenologen willen dit perspectief toevoegen aan het derdepersoonsperspectief om zo een vollediger beeld te krijgen van wat de mens maakt. De zelf-ervaring speelt hierin een belangrijke rol.

Tweepersoonsperspectief
Onze ervaring van de aanwezigheid van andere mensen.

Derdepersoonsperspectief

Van buitenaf omschreven. Bijvoorbeeld door een set essentiële eigenschappen zoals de empirische wetenschappen doen. Of zoals Plato en Aristoteles doen.
Existentialisme
De mens bestaat eerst en geeft daarna zelf betekenis aan het leven. We moeten ons zelf verhouden tot wat het betekent om mens te zijn. Dit is een ethische dimensie.

Fenomenologie
De fenomenologen zetten het eerstepersoonsperspectief centraal en onderzoeken hoe onze ervaring van onszelf en de wereld van daaruit wordt beleefd. 

Normatief
Voorschrijvend. 'Hoe het zou moeten zijn'.

Slide 22 - Tekstslide