Hoe ervaren wij ons bestaan als mens? - 1.2 Fenomenologie in context

Deze LessonUp is alleen ter verduidelijking. Er staan geen ET-onderdelen in.
Verduidelijking van:
Fenomenologie
Leefwereld / objectieve wereld
Pre-reflexieve gewaarwording
Lichaamsschema

Kentheoretische, wetenschappelijke en ethische implicaties van de fenomenologie
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
FilosofieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Deze LessonUp is alleen ter verduidelijking. Er staan geen ET-onderdelen in.
Verduidelijking van:
Fenomenologie
Leefwereld / objectieve wereld
Pre-reflexieve gewaarwording
Lichaamsschema

Kentheoretische, wetenschappelijke en ethische implicaties van de fenomenologie

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Hoe ervaren wij ons bestaan als mens?


1.2 Fenomenologie in context

Slide 3 - Tekstslide

Terugblik op je eigen leven
Objectieve verklaringen of subjectieve zinsbeleving?

Natuurwetenschappen of geesteswetenschappen?

Verklaren of begrijpen?

Slide 4 - Tekstslide

Fenomenologen
Edmund Husserl
Maurice Merleau-Ponty

Feitenwetenschap heeft een te eenzijdige focus op het derdepersoonperspectief dat er iets verloren is gegaan; het eerstepersoonsperspectief

Slide 5 - Tekstslide

Edmund Husserl 
(1859-1938)
Moderne wetenschap: wiskunde, telbaar en meetbaar, alles in één groot systeem

Tweespalt 1. natuurwetenschappen en 2.leefwereld

1. Objectieve oorzakelijkheid en 
2. concrete wereld die wij persoonlijk ervaren

Leefwereld gaat vooraf aan de objectieve wereld


Slide 6 - Tekstslide

Maurice Merleau-Ponty
(1908-1961)
Centrale rol van het lichaam in onze geleefde ervaring.

De mens heeft ervaringen door het lichaam.

Motorische intentionaliteit: lichamelijke vaardigheid om de wereld waar te nemen en erin te handelen.

Dit is prereflexief; voorafgaand aan theoretisch begrip.

Slide 7 - Tekstslide

Merleau-Ponty
Uit motorische intentionaliteit spreekt een vertrouwdheid met je eigen lichaam en de mogelijkheden ervan: lichaamsschema.

Vloeiend en veranderlijk karakter
(denk aan blindenstok)



Slide 8 - Tekstslide

Lichaam zijn en een lichaam hebben
Ik kan met mijn ene hand de andere voelen.

Lichaam hebben en lichaam zijn:
theoretisch kan de twee van elkaar scheiden, maar in de beleefde ervaring niet.


Plessner:
Het geleefde lijf (Leib) en objectief lichaam (Körper)

Slide 9 - Tekstslide

De mens in fenomenologisch opzicht
De wereld beschrijven vanuit eerst een plaats- en lichaamsgebonden perspectief;
het eerstepersoonsperspectief

Combineren eerste- en derdepersoonsperspectief heeft 
a. kentheoretische en b. wetenschapsfilosofische implicaties.

a. alternatief perspectief op hoe wij als mens kennis vergaren, en
b. wat daarvoor een passende wetenschappelijke methode is.

Slide 10 - Tekstslide

De mens in fenomenologisch opzicht
Innemen van objectief standpunt laat de geleefde zelfervaring buiten beschouwing. Alsof de objectieve onderzoeker zichzelf zou moeten (kunnen?) uitschakelen.

Derdepersoonsperspectief heeft moeite de mens te zien als iets dat niet puur natuur gedetermineerd of rationeel is. Beleefde ervaring mist.

Zinsdimensie (wat maakt het leven betekenisvol en waardevol?) verdwijnt in een objectieve wetenschappelijke zienswijze. Wetenschap wordt daarmee losgekoppeld van de ethische vraag 'hoe moeten we leven'?

Combineren eerste- en derdepersoonsperspectief!

Slide 11 - Tekstslide

Fenomenologische benadering
Tegenwicht tegen eenzijdig mensbeeld.

Helmuth Plessner; existentiële lading van de fenomenologie van onze ervaring.

Een beschouwing op ons bestaan geeft ook een antwoord op de vraag hoe we ons leven zouden moeten inrichten (ethische implicatie!).

(bijv. Mens als rationeel wezen -> rationele keuzes)

Slide 12 - Tekstslide

Eindterm 5
De kandidaten kunnen de opvattingen van Descartes, Sheets-Johnstone, Plessner, De Beauvoir en Fanon over de vraag naar de mens, en de verschillende manieren waarop het lichaam daarbij een rol speelt uitleggen, vergelijken, toepassen en evalueren. 
Daarbij kunnen zij de volgende standpunten betrekken:

• mensen zijn een denkend bewustzijn met een mechanisch lichaam (Descartes);
• mensen zijn een reflecterend, bewegend lichaam (Sheets-Johnstone);
• mensen staan lichamelijk in verhouding tot zichzelf (Plessner);
• mensen staan lichamelijk in verhouding tot anderen (De Beauvoir, Fanon).

Slide 13 - Tekstslide

Eindterm 7
De kandidaten kunnen uitleggen en evalueren dat volgens Plessner mensen in een verhouding tot zichzelf staan. Daarbij kunnen zij betrekken:

• een uitleg van Plessners’ poging om de biologische benadering van de mens te verenigen met de fenomenologische bestaanservaring en van zijn opvatting dat mensen onbepaalde wezens zijn;
• het begrip ‘excentrische positionaliteit’ en de drie antropologische wetten;
• een uitleg van Plessners’ eerste antropologische wet (natuurlijke kunstmatigheid) dat mensen van nature kunstmatig zijn;
• een uitleg van Plessners’ tweede antropologische wet (bemiddelde onmiddellijkheid) dat mensen hun bestaanservaring willen uitdrukken;
• een uitleg van Plessners’ derde antropologische wet (utopische standplaats) dat mensen verlangen boven zichzelf uit te stijgen én vaste grond onder de voeten te hebben;
• een uitleg met tekstfragment 2 van Plessners opvattingen dat de problematiek van lachen en wenen de dubbelzinnige verhouding van de mens tot het eigen lichaam verduidelijkt en de oorsprong van lachen en wenen de bestaanservaring typeert.

Slide 14 - Tekstslide