Lidwoorden en Hoofdletters

Donnerstag, den 14. November 2024
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo g, t, mavo, havo, vwoLeerjaar 2,3

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Donnerstag, den 14. November 2024

Slide 1 - Tekstslide

Planning
  1. Toets nakijken
  2. Cijfers in Magister
  3. Lidwoorden 
  4. Hoofdletters

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide


der

die
das
vrouwelijke dieren
mannelijke dieren
mannelijke personen
vrouwelijke personen
mannelijke beroepen (zonder -in)
vrouwelijke beroepen (met -in)
dingen eindigend op -e
woorden eindigend op -ung, -heit, -keit, -schaft
het-woorden in het Nederlands. 
meervoud

Slide 4 - Sleepvraag

Woorden die eindigen op een "-e" zijn meestal:
A
Die
B
Das
C
Der
D
Die (meervoud)

Slide 5 - Quizvraag

Als wij het lidwoord "het" gebruiken, vertaal je dat in het Duits meestal naar:
A
Die
B
Das
C
Der
D
Die (meervoud)

Slide 6 - Quizvraag

Mannelijke personen krijgen het lidwoord:
A
Die
B
Das
C
Der
D
Die (meervoud)

Slide 7 - Quizvraag

Vrouwelijke dieren krijgen het lidwoord:
A
Die
B
Das
C
Der
D
Die (meervoud)

Slide 8 - Quizvraag

... Mann
A
die
B
das
C
der

Slide 9 - Quizvraag

... Tante
A
die
B
das
C
der

Slide 10 - Quizvraag

... Kinder (mv)
A
die
B
das
C
der

Slide 11 - Quizvraag

... Bruder
A
der
B
die
C
das

Slide 12 - Quizvraag

... Mutter
A
der
B
die
C
das

Slide 13 - Quizvraag

... Haus
A
der
B
die
C
das

Slide 14 - Quizvraag

... Socken
A
der
B
die
C
das

Slide 15 - Quizvraag

Sleep de blauwe vakjes naar de rode
Wat hoort bij elkaar?
mannelijk
vrouwelijk
onzijdig
meervoud
die
die
das
der

Slide 16 - Sleepvraag

.... Katze

Slide 17 - Open vraag

.... Buch

Slide 18 - Open vraag

.... Cousin

Slide 19 - Open vraag

.... Tier

Slide 20 - Open vraag

.... Spinne

Slide 21 - Open vraag

.... Lehrerinnen

Slide 22 - Open vraag

.... Telefon

Slide 23 - Open vraag

.... Spinne
.... Lehrer
.... Schaf
...... Freunden
die
das
die (meervoud)
der

Slide 24 - Sleepvraag

Dus:
mannelijke woorden krijgen der als lidwoord.
vrouwelijke woorden krijgen die als lidwoord.
onzijdige woorden krijgen das als lidwoord.
woorden in het meervoud krijgen die als lidwoord. 


Slide 25 - Tekstslide

Hoofdletters

Slide 26 - Tekstslide

Je hebt al gezien dat in de Duitse taal veel meer woorden met een hoofdletter worden geschreven.

Dit zijn  de zelfstandige naamwoorden

  • woorden waar je de/het/een voor kunt zetten.
  • Noem een zelfstandig naamwoord
  • Tip> kijk om je heen.

Slide 27 - Tekstslide

Schrijf in het NL 3 zelfstandig naamwoorden op

Slide 28 - Woordweb

Wanneer een hoofdletter:
1. Begin van een zin. 
2. Namen, plaatsnamen, merken etc. 
3. Zelfstandige naamwoorden. 

Slide 29 - Tekstslide

Wel of geen hoofdletter?
A
mutter
B
Mutter

Slide 30 - Quizvraag

Wel of geen hoofdletter?
A
spielen
B
Spielen

Slide 31 - Quizvraag

Wel of geen hoofdletter?
A
zahl
B
Zahl

Slide 32 - Quizvraag

Wel of geen hoofdletter?
A
Deutschland
B
deutschland

Slide 33 - Quizvraag

Wat krijgt in deze zin een hoofdletter?
'hallo, mein name ist anna'.
A
hallo, mein, otto
B
otto
C
mein, name
D
hallo, name, anna

Slide 34 - Quizvraag

Wat krijgt in deze zin een hoofdletter?
'meine mutter ist 52 jahre alt.'
A
meine, mutter, jahre
B
meine, alt
C
mutter, jahre
D
meine, mutter, jahre, alt

Slide 35 - Quizvraag

Wat krijgt in deze zin een hoofdletter?'
meine großeltern wohnen in rotterdam'.
A
meine, großeltern, wohnen
B
meine, großeltern, rotterdam
C
meine, rotterdam
D
meine

Slide 36 - Quizvraag

Schreibe auf was du heute über Artikel (lidwoorden) und Großbuchstaben (hoofdletters) gelernt hast.

Slide 37 - Open vraag