1HV Spelling par. 2 bijvoeglijk naamwoord

Welkom 1hv1!
1HV Spelling par. 2 bijvoeglijk naamwoord

Ga rustig zitten op je plek en pak je leesboek voor je.
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Welkom 1hv1!
1HV Spelling par. 2 bijvoeglijk naamwoord

Ga rustig zitten op je plek en pak je leesboek voor je.

Slide 1 - Tekstslide

Tien minuten lezen
timer
10:00

Slide 2 - Tekstslide


Deze les: 

  • Nakijken par. 1 hoofdletters en leestekens
  • Uitleg bijvoeglijk naamwoord
  • Quiz 
  • Aan de slag!
  • Nakijken opdrachten

Spelling - bijvoeglijk naamwoord

Slide 3 - Tekstslide


Schrijf in je agenda:
  • 20 september
  • Toets Cursus 7 Spelling Par. 1 t/m 4

Spelling - bijvoeglijk naamwoord

Slide 4 - Tekstslide


Nakijken
  • Rode (of andere kleur) pen
  • Onjuiste antwoorden aanstrepen
  • Verbeter de onjuiste antwoorden!

Spelling - bijvoeglijk naamwoord

Slide 5 - Tekstslide


Lesdoel

Na deze les:

  1. kun je de korte en lange vorm van een bijvoeglijk naamwoord spellen.
  2. kun je stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden spellen.



Spelling - bijvoeglijk naamwoord

Slide 6 - Tekstslide


Hoe vind je een bijvoeglijk naamwoord?
Een bijvoeglijk naamwoord (bn) 
  • zegt iets over een zelfstandig naamwoord (zn).
  • staat meestal voor het zn: een mooie film, een groot gebouw
  • staat soms achter het zn: de film is mooi, het gebouw is groot
  • kan trappen van vergelijking maken: mooi - mooier - mooist
Spelling - bijvoeglijk naamwoord

Slide 7 - Tekstslide


Hoe schrijf je een bijvoeglijk naamwoord?

  • Lange en korte vorm
  • Regel lange vorm: Je plakt een -e achter het woord: mooi -> mooi






Spelling - bijvoeglijk naamwoord

Slide 8 - Tekstslide


Hoe schrijf je een bijvoeglijk naamwoord?

  • Soms moet je het woord vervangen bij de lange vorm:
  • een -f in een -v: lief --> lieve
  • een -s in een -z --> grijs --> grijze
  • de laatste letter verdubbelen: fris --> frisse
  • een klinker weghalen --> zuur --> zure


Spelling - bijvoeglijk naamwoord

Slide 9 - Tekstslide



  • Stoffelijk bijvoeglijk naamwoorden eindigen vaak met -en
    -> ijzeren
    -> gouden
  • Maar let op met 'moderne' & buitenlandse stoffen! Zij krijgen geen extra -e of -en
    -> plastic stoel
    -> nylon tent
    -> aluminium buis




 
Spelling - stoffelijk bijvoeglijk naamwoord

Slide 10 - Tekstslide

Spelling - bijvoeglijk naamwoord
QUIZ 

Slide 11 - Tekstslide

zelfstandig naamwoord
 Bijvoeglijk naamwoord
Zelfstandig
naamwoord
Bijvoeglijk naamwoord
peren
aardige
auto
Roos

lokalen
klein

Slide 12 - Sleepvraag

Sleep alle woorden naar het juiste vak.
Dit is een bijvoeglijk naamwoord.
Dit is geen bijvoeglijk naamwoord.
huis
leuk
buurt
Utrecht
verbaasd
ronde
ramen
geverfde

Slide 13 - Sleepvraag

bijvoeglijk naamwoord
zelfstandig naamwoord
het
kleine
rode
autootje
lidwoord
bijvoeglijk naamwoord

Slide 14 - Sleepvraag

Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?

Dat (raar) jong heeft mijn stuntstep gestolen.
A
rare
B
raare
C
raren

Slide 15 - Quizvraag

Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?

Dat is een (prachtig) uitvoering.
A
prachtig
B
prachtigen
C
prachtige

Slide 16 - Quizvraag

Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?

Wat een (bizar) vertoning!
A
bizarre
B
bizar
C
bizare

Slide 17 - Quizvraag

Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?

Die jongen droeg een (zijde) jurk.
A
zijde
B
zijden

Slide 18 - Quizvraag

Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?

Het was een (druk) bedoening in het Vondelpark.
A
druk
B
druke
C
drukke

Slide 19 - Quizvraag

Hoe schrijf je het bijvoeglijk naamwoord?
timer
0:30

Slide 20 - Open vraag

Hoe schrijf je het bijvoeglijk naamwoord?
timer
0:30

Slide 21 - Open vraag

Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?
Hans en Marije hebben een (mal) hond.
timer
0:30

Slide 22 - Open vraag

Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?
Hij botste op de (beton) paaltjes.
timer
0:30

Slide 23 - Open vraag

Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?
De tent was heel licht door de (carbon) tentstokken.
timer
0:30

Slide 24 - Open vraag


Aan de slag!




Spelling - bijvoeglijk naamwoord
Spelling par. 2: maak opdr. 1, 2 (zin 1 t/m 6) , 4, 5 (zin 1 t/m 4), 7 van blz. 246/247 in je schrift.

Klaar? Dan mag je kiezen:
  • Maak opdracht 3 en 6 van blz. 247
  • Lees in je leesboek. 

Wat niet af is, huiswerk voor de volgende keer. 


timer
20:00

Slide 25 - Tekstslide