Toets ter inventarisatie voorkennis studenten complementaire zorg

Toets ter inventarisatie voorkennis studenten complementaire zorg
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
Complementaire Zorg, de basisMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Toets ter inventarisatie voorkennis studenten complementaire zorg

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In welke mate heb jij je als student verpleegkunde voorbereidt op deze les?
Niet
Weinig
Matig
Veel
Zeer veel

Slide 2 - Poll

Het is de bedoeling dat jij je als student verpleegkundige altijd voorbereidt op de lessen die je gaat krijgen op school. Zo kun je de lessen beter volgen en heb je meer inbreng in de les als student. Voor je zelf heel fijn, maar zeker ook voor de docent die de les geeft.

Wat is de reden dat jij je niet voorbereidt hebt op deze les? Zet ook je naam erbij.

Slide 3 - Woordweb

Eigen invulling studenten.
Over welk thema gaat deze les 'Complementaire Zorg' vandaag over?
A
Geuren
B
Kleuren
C
Slaapproblemen
D
Zorgtechnologie

Slide 4 - Quizvraag

Antwoord C is juist: Slaapproblemen.
Antwoord A is onjuist. Thema geuren is behandeld in week 2.
Antwoord B is onjuist. Thema kleuren is behandeld in week 3.
Antwoord D is onjuist. Thema zorgtechnologie is behandeld in week 4.
Uit hoeveel fasen is de slaap opgebouwd?
A
5
B
3
C
6
D
4

Slide 5 - Quizvraag


Antwoord D is juist: De slaap is uit vier fasen opgebouwd.
Fase 1: Niet Rem slaap (=ondiepe slaap)
Fase 2: Niet Rem slaap (=ondiepe slaap)
Fase 3 en 4: Niet Rem slaap (=diepe slaap) Rem slaap (=droomslaap)
Wat gebeurt er in de slaap met het wondherstel van het lichaam?
A
Blijft onveranderd.
B
Verbeterd tijdens de slaap
C
Verslechterd juist
D
Geen idee

Slide 6 - Quizvraag

Antwoord B is juist: Tijdens de slaap verbeterd het wondherstel. Dit komt doordat er sprake is van optimale celdeling omdat het lichaam voor de andere organen etc. op een laag pitje staat.

Antwoord A is onjuist. Het gaat juist beter met het wondherstel.
Antwoord C is onjuist.
Antwoord D: je kunt beter altijd een antwoord in vullen dan 'geen mening'. Er is altijd een gok kans dat je het antwoord goed hebt.
Slaapstoornissen komen veel voor. Hoeveel procent van de Nederlandse bevolking ervaart slaapproblemen?
A
10%
B
30%
C
50%
D
60%

Slide 7 - Quizvraag

Antwoord B is juist, zo'n 30% van de Nederlandse bevolking ervaart slaapstoornissen/problemen.
Antwoorden A, C en D zijn onjuist.
Hoeveel uren slaap jij gemiddeld per nacht? Vermeld je naam bij de aantal uren die je vermeld.

Slide 8 - Woordweb

Eigen antwoorden studenten.
Wanneer praten we over chronische slaapproblemen?
Als slaapproblemen langer dan ....... maanden duren.
A
3
B
5
C
8
D
12

Slide 9 - Quizvraag

Antwoord A is juist. Als slaapproblemen langer dan 3 maanden duren dan praten we over chronische slaapproblemen.

Antwoorden B, C en D zijn onjuist.
In welke mate denk jij als verpleegkundige dat jij zorgvragers gaat tegenkomen in de praktijk die slaapstoornissen/problemen hebben?
Af en toe
Weinig
Veel
Zeer veel
Weet ik niet

Slide 10 - Poll

In de praktijk zul je als verpleegkundige veel zorgvragers gaan tegenkomen die slaapstoornissen/slaapproblemen hebben.
Wat kunnen de mogelijke gevolgen zijn van slecht/tot niet slapen? Vermeld je naam erbij.

Slide 11 - Woordweb

Eigen invulling studenten.
Slaapmedicatie wordt vooral veel ingezet bij?
A
Jongeren
B
Volwassenen
C
Ouderen
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 12 - Quizvraag

Antwoord C is juist: Slaapmedicatie wordt vooral veel ingezet bij ouderen.
Antwoord A, B en D zijn onjuist.
Slaapproblemen hebben altijd een lichamelijke oorzaak?
Niet mee eens
Mee eens

Slide 13 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Wat kun jij als verpleegkundige doen in de praktijk om het slapen van zorgvragers te bevorderen? Vermeld je naam bij je antwoord.

Slide 14 - Woordweb

Eigen invulling studenten.
Wat is een vergroot risico bij het gebruik van slaapproblemen bij ouderen? Vermeld je naam bij het antwoord.

Slide 15 - Woordweb


- Groot risico op sterfte.
- Valgevaar.
- Minder eten en drinken.
- Minder energie overdag.
- Langdurige nawerking slaapmedicijnen.
- Verwardheid.
- Geheugenproblemen.
- En nog veel meer.
Wanneer start in principe de aanmaak van het hormoon melatonine?
A
In de middag
B
In de avond
C
In de nacht
D
In de ochtend

Slide 16 - Quizvraag

Antwoord B is juist. Melatonine wordt in de avond aangemaakt ter voorbereiding op het slapen. Dit wordt beïnvloed door de schemering die zich in zet.

Bij welke doelgroep komt de melatonine aanmaak later op gang dan wenselijk is?
A
Kleine kinderen
B
Schoolkinderen
C
Pubers
D
Ouderen

Slide 17 - Quizvraag

Antwoord C is juist. Bij pubers komt de melatonine aanmaak pas laat op gang in de avond. Met als gevolg dat zij zich nog niet moe voelen en nog niet kunnen slapen. Doordat zij pas laat in slaap komen hebben zij moeite met het vroege opstaan.
Waar kan het gebruik van een lichtlamp voor zorgen?
A
Herstel dag- en nachtritme
B
Ter voorkoming van winterdepressie
C
Voor stopzetten melatonine productie
D
Alle antwoorden zijn goed.

Slide 18 - Quizvraag

Alle antwoorden zijn goed.
Daarnaast kan een lichtlamp ook nog zorgen voor activering en stimulering.
Wat is het probleem als zorgvragers in de avond te weinig ontspanning hebben en te weinig beweging?
A
Er worden dan stresshormonen afgegeven
B
Kunnen dan slecht tot niet in slaap komen
C
De melatonine aanmaak wordt geremd
D
Alle antwoorden zijn goed.

Slide 19 - Quizvraag

Antwoord: Alle antwoorden zijn goed. 
Wat heb je geleerd van deze Lesson-Up?
Vermeld je naam bij het antwoord.

Slide 20 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Bedankt voor jullie interactie tijdens de Lesson-Up.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies