Gezonde slaap 24B

Slaapproblematiek bij mensen met een verstandelijke beperking
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 180 min

Onderdelen in deze les

Slaapproblematiek bij mensen met een verstandelijke beperking

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vraag cf route studenten
wie wil een stukje met mij maken voor de website van curio voor LLO?
Mag ik fots van de klas maken kan aan de achterkant

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

casus
Irma
Muriel

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

hoe heb jij vannacht geslapen?
niet zo fijn
redelijk
fijn

Slide 4 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

wat weet je over slaapproblematiek?

Slide 5 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een slaapstoornis?
Slecht slapen wordt pas een probleem als dit langer dan enkele nachten aanhoudt en het leven overdag beïnvloedt. Slaapt iemand langer dan een maand niet én kan men overdag niet meer goed functioneren, dan spreken we van een slaapstoornis.
Er zijn primaire slaapstoornissen, dan is er geen lichamelijke en/of psychische reden voor de verstoorde slaap. En secundaire slaapstoornissen, dan is er een andere aandoening die de slaap verstoort. Denk hierbij aan angsten en depressies of een lichamelijke aandoening of ziekte. 



Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

slaapcyclus doorloop je 4 a 5 keer in een normale nacht
Alle slaapfasen samen vormen een slaapcyclus
Een slaapcyclus duurt ongeveer 90 tot 120 minuten. In een normale nacht wordt deze 4 à 5 keer doorlopen. Doorgaans word je na elke cyclus even wakker. Je lichaam checkt even of er geen pijnprikkels zijn, of je blaas niet te vol is en of de omgeving veilig is. Is er iets niet in orde, dan word je wakker om actie te ondernemen. Is alles in orde, dan slaap je terug in en begint de cyclus opnieuw.


Je slaapt, maar nog niet diep. Je wordt niet meer van elk geluid wakker, maar als je toch wakker wordt, heb je nog niet het gevoel dat je goed hebt geslapen. Deze fase duurt iets minder dan een uur.
Fase 3: de overgangsfase naar de diepe slaap
Je ademhaling wordt regelmatig, je hartritme daalt en je spieren ontspannen. Deze fase duurt een 5-tal minuten.
Fase 4: de diepe slaap
Als je nu wakker wordt, voel je je verward en heb je tijd nodig om je te realiseren waar je bent. Deze fase duurt iets minder dan 20 minuten en zorgt voor fysieke rust.
De REM-slaap
De REM-slaap volgt na de diepe slaap en wordt ook de droomslaap genoemd. REM staat voor Rapid Eye Movement omdat de ogen tijdens deze fase voortdurend bewegen. Hartritme en ademhaling zijn in deze fase onregelmatig. Je spieren zijn totaal ontspannen en je bloeddruk stijgt. Tijdens de REM-slaap gebeurt de verwerking van gegevens en worden bepaalde zaken opgeslagen in ons langetermijngeheugen. Het is ook de fase van het emotionele herstel. Omdat je lichaam volledig in rust is en je brein tegelijk op volle toeren draait, spreekt men van de paradoxale slaap. Deze fase duurt ongeveer 20 minuten. Doorgaans word je nadien even wakker, maar te kort om het je te herinneren, vooraleer de cyclus opnieuw begint met de inslaapfase.





Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Fase 1: inslaapfase
Je zweeft tussen waken en slapen. Je ogen vallen toe, de hersenactiviteit neemt af. Dit duurt een paar minuutjes.
Fase 2: lichte slaap
Je slaapt, maar nog niet diep. Je wordt niet meer van elk geluid wakker, maar als je toch wakker wordt, heb je nog niet het gevoel dat je goed hebt geslapen. Deze fase duurt iets minder dan een uur.

 
De REM-slaap
De REM-slaap volgt na de diepe slaap en wordt ook de droomslaap genoemd. REM staat voor Rapid Eye Movement omdat de ogen tijdens deze fase voortdurend bewegen. Hartritme en ademhaling zijn in deze fase onregelmatig. Je spieren zijn totaal ontspannen en je bloeddruk stijgt. Tijdens de REM-slaap gebeurt de verwerking van gegevens en worden bepaalde zaken opgeslagen in ons langetermijngeheugen. Het is ook de fase van het emotionele herstel. Omdat je lichaam volledig in rust is en je brein tegelijk op volle toeren draait, spreekt men van de paradoxale slaap. Deze fase duurt ongeveer 20 minuten. Doorgaans word je nadien even wakker, maar te kort om het je te herinneren, vooraleer de cyclus opnieuw begint met de inslaapfase.





Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Fase 3: de overgangsfase naar de diepe slaap
Je ademhaling wordt regelmatig, je hartritme daalt en je spieren ontspannen. Deze fase duurt een 5-tal minuten.
Fase 4: de diepe slaap
Als je nu wakker wordt, voel je je verward en heb je tijd nodig om je te realiseren waar je bent. Deze fase duurt iets minder dan 20 minuten en zorgt voor fysieke rust.






Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

wat is het uitgangspunt van jullie nachtdienst tegenwoordig t.a.v slaap?

Slide 11 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Voorwaarden voor een goede slaap
Gelukkig kunnen we voorwaarden scheppen om goed slapen te bevorderen.

Slaaphygiëne


Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Factoren die de slaap beïnvloeden
 leeftijd, voeding, omgevingsfactoren en verstoring van de biologische klok. De in- en doorslaapstoornissen kunnen ontstaan door lichamelijke en psychische oorzaken. Lichamelijke factoren als snurken, het slaapapneusyndroom, rusteloze benen, spiertrekkingen en diverse ziekteverschijnselen kunnen de normale slaap verstoren . Bij psychische oorzaken staan vooral stress, angst, verwardheid, depressie en het posttraumatisch stresssyndroom op de voorgrond. De behandeling van slaapstoornissen richt zich eerst op het behandelen van de oorzaak. Bij moeilijk te beïnvloeden stoornissen kan een slaapmiddel uitkomst bieden.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Licht en donker. De pijnappelklier in ons brein reageert op licht en donker en scheidt het slaaphormoon melatonine af waardoor je slaperig wordt. Bij licht stopt de aanmaak van melatonine en bij donker start de aanmaak. Zorg voor voldoende daglicht overdag. Schemering maakt slaperig dus doe binnen de daglichtlampen aan. Maak het in de nacht volledig duister.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bang in het donker? Dan kan een oranje nachtlampje troost bieden zonder de aanmaak van melatonine te verstoren. Probeer vlak voor het slapen het felle licht van een laptop of mobiel te vermijden.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bewegen en eten. Ook belangrijk: zorg voor voldoende beweging overdag, dat bevordert de slaap. En eet voor het slapen gaan geen zware maaltijden of alcohol.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gezonde bedtijden. Zorg voor voldoende stilte in de nacht omdat geluiden de (diepte van) de slaap verstoren. En zorg voor gezonde bedtijden. Een volwassen mens, met of zonder beperking, hoort niet voor 22.00 uur op bed te liggen. Een powernap overdag mag, maar niet langer dan 30 minuten.
Rituelen. Tenslotte, zorg voor herkenbaarheid en rituelen om de dag goed te kunnen afsluiten.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ik heb zelf een gezonde slaap hygiëne
mee eens
niet mee eens

Slide 18 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Mijn cliënten hebben een gezonde slaap hygiëne
mee eens
niet mee eens

Slide 19 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Signalen en slaapverstoorders
Korte lontjes, depressiviteit, verminderde motoriek, valincidenten, verminderde concentratie en slechtere communicatie kunnen aanduidingen zijn dat iemand slecht slaapt. Bij Sherpa vonden ze door metingen de volgende slaapverstoorders:

  • weinig beweging,
  • slechte verlichting,
  • te lang op bed liggen,
  • reflux,
  • mensen met pijn (pijn wordt in de nacht vaak niet gemeten)
  • epilepsie,
  • apneu of ademhalingsgerelateerde problemen,
  • mensen die heel veel medicatie kregen (bijwerkingen),
  • mensen die niet alleen durfden te zijn.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Langer zonder voedsel dan zonder slaap
30% van ons leven brengen we slapend door. Iedereen doet het en iedereen heeft er ervaring mee. Als slapen niet zo belangrijk was, zou de natuur er niet zoveel plaats voor hebben ingeruimd. Het is zelfs aangetoond dat je langer zonder voedsel kan, dan zonder slaap. Bij mensen met een verstandelijke beperking heeft 60% te maken met slaapproblemen. Bij kinderen met een verstandelijke beperking is dit 80% en bij mensen met een ernstige meervoudige beperking zelfs 100%. Het behoeft dan ook geen verdere uitleg dat aandacht voor slaap, zeker in de zorg, belangrijk is!

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

gebruiken cliënten bij jullie slaapmedicatie?

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slaapmiddelen
Veel gebruikte slaapmiddelen zijn de benzodiazepinen en cyclopyrrolonen.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Benzodiazepinen

Deze middelen vormen een uitgebreide familie van chemisch zeer verwante stoffen met meerdere werkingsgebieden. Benzodiazepinen worden in Nederland op grote schaal voorgeschreven, per jaar zo’n tien miljoen keer. Er zijn in Nederland ongeveer twintig varianten benzodiazepines geregistreerd.       
 

De versuffende en spierverslappende werking van slaapmiddelen zijn effecten die je liever niet wilt zien, maar ze zijn er wel. Om die reden moet je de voordelen van het gebruik van slaapmiddelen zorgvuldig tegen de nadelen afwegen.





Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Er zijn vele soorten benzodiazepinen die je als slaapmiddel kunt gebruiken. Het voornaamste verschil tussen deze middelen is de halfwaardetijd. halfwaardetijd is de tijd die nodig is om de hoeveelheid van geneesmiddelen in het bloed te halveren. Sommige slaapmiddelen werken 6 uur, andere middelen werken veel langer. Slaapmiddelen zijn vooral zinvol bij slaapstoornissen waarbij psychische factoren een rol spelen.

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Cyclopyrrolonen

De cyclopyrrolonen zijn niet-benzodiazepine slaapmiddelen. Het meest toegepaste middel is zopiclon (Imovane®). Het middel verlaagt de lichaamstemperatuur, verdiept de slaap en vermindert de totale REM-periode. Anders gezegd: je valt sneller in slaap, slaapt dieper en droomt minder. Ook zopiclon heeft hangover-effecten die vergelijkbaar zijn met die van benzodiazepinen.
Het gevaar van gewenning en afhankelijkheid is bij cyclopyrrolonen minder groot, maar ook bij deze middelen is waakzaamheid geboden.

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Burgerschap
Voor sociale dimensie gaan jullie de intro van de nieuwe studenten voorbereiden.

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

wat vonden jullie fijn tijdens jullie introductie?

Slide 28 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

wat zou je anders doen tijdens de introductie?

Slide 29 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slaapproblemen komen bij kinderen met een verstandelijke beperking vaak voor
 De in de literatuur opgegeven prevalentie varieert, afhankelijk van studieopzet en definitie slaapproblemen, tussen 15 en 80%, met een hoogste incidentie bij kinderen met een ernstige meervoudige beperking [EMB] (50 – 72%). Het gaat hierbij zowel om inslaap- als doorslaap problemen en nachtelijke onrust. De gefragmenteerde slaap heeft niet alleen een negatieve invloed op de ontwikkeling en het gedrag van het kind met EMB, maar ook op de overige gezinsleden. In meer dan de helft van de gevallen eisen de slaapproblemen ’s nachts aandacht van de ouders op. Toch worden slaapproblemen bij kinderen met EMB vaak niet actief door ouders benoemd als klacht en dient hier actief naar te worden gevraagd.
 

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oorzaken
Bij kinderen met EMB worden de slaapproblemen meestal veroorzaakt door complex van factoren, die elkaar onderling kunnen versterken en het slaapprobleem in stand houden. Zo is er bij kinderen met EMB veel vaker sprake van een stoornis in het circadiane melatonine ritme. Verder kunnen diverse somatische problemen mede een rol spelen, zoals gastro-oesofageale reflux, stille aspiratie, hoesten, hypoxie, slaapapnoe, epilepsie, spasticiteit, pijn, heupdislocatie, obstipatie, houdingsbeperkingen en nachtelijke immobiliteit in geval van ernstige scoliose of wanneer geslapen wordt in een orthese (leidt in aanzienlijk aantal gevallen tot slechtere respiratoire functie met lagere nachtelijke zuurstofsaturaties). Verder spelen regelmatig niet-somatische factoren een rol, zoals prikkelverwerkingsproblemen met overprikkeling gedurende dag doorwerkend in de nacht, angst en gedragsproblemen.
 

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Behandeling Medicatie
Doordat de slaapproblemen complex kunnen zijn, is de behandeling vaak niet eenvoudig. Een verbetering van slaaphygiene en/ of slaapgedragsbeïnvloedende behandeling kan door de verstandelijke beperking moeilijk te implementeren zijn.

Het kiezen van slaapmedicatie is vaak moeilijk en doordat kinderen met EMB vaak al diverse medicamenten gebruiken, bestaat er de kans op interacties en is het risico op ochtendsufheid groter. Ook kan juist een paradoxale onrust optreden, bijvoorbeeld bij gebruik benzodiazepines. In een aantal gevallen is de behandeling met melatonine hier een optie.


Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 35 - Link

Deze slide heeft geen instructies

wat heb je geleerd van deze les?

Slide 36 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

oefenopdrachten/ examens
Uitleg examen evalueert de geboden ondersteuning

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies