oefening grammatica

Is de volgende zin enkelvoudig of samengesteld?

De man probeerde in te breken in een winkel in de haven van Den Helder.
A
enkelvoudig
B
samengesteld
1 / 18
volgende
Slide 1: Quizvraag
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen.

Onderdelen in deze les

Is de volgende zin enkelvoudig of samengesteld?

De man probeerde in te breken in een winkel in de haven van Den Helder.
A
enkelvoudig
B
samengesteld

Slide 1 - Quizvraag

Noteer het eerste en het laatste woord van de bijzin?

De beveiligers herkenden hem meteen, omdat hij eerder op de avond al door de haven had gezworven.

Slide 2 - Open vraag

Noteer het eerste en het laatste woord van de bijzin?

Als je er een lekkere saus bij wilt maken, heb je een sjalot, oestervocht, champagne, room en peper nodig.

Slide 3 - Open vraag

Noteer het eerste en het laatste woord van de bijzin?

Toen de kassierster begon te roepen, ontstond er wat tumult.

Slide 4 - Open vraag

Is de volgende samengestelde zin een onderschikking (hz+bz) of een nevenschikking (hz+hz)?

Karel mag mijn boek voor één keer lenen of hij kan zelf een nieuwe kopen.
A
hoofdzin + bijzin =onderschikking
B
hoofdzin + hoofdzin= nevenschikking

Slide 5 - Quizvraag

Is de volgende samengestelde zin een onderschikking (hz+bz) of een nevenschikking (hz+hz)?

Vandaag gaat mijn zoontje niet naar school, want hij voelt zich niet goed.
A
hoofdzin = bijzin= onderschikking
B
hoofdzin + hoofdzin = nevenschikking

Slide 6 - Quizvraag

Is de volgende samengestelde zin een onderschikking (hz+bz) of een nevenschikking (hz+hz)?

Mijn zusje kreeg vandaag een cadeautje van mijn ouders, omdat ze haar havodiploma gehaald heeft!

A
hoofdzin + bijzin =onderschikking
B
hoofdzin + hoofdzin =nevenschikking

Slide 7 - Quizvraag

Is de volgende samengestelde zin een onderschikking (hz+bz) of een nevenschikking (hz+hz)?

Vier mannen hebben een automobilist afgetuigd, nadat ze hem op een
smalle weg hadden klem gereden.
A
hoofdzin + bijzin= onderschikking
B
hoofdzin+ hoofdzin =nevenschikking

Slide 8 - Quizvraag

Is de volgende samengestelde zin een onderschikking (hz+bz) of een nevenschikking (hz+hz)?

De overvaller wilde wegrennen, maar de politie was er als de kippen bij.
A
hoofdzin + bijzin= onderschikking
B
hoofdzin+ hoofdzin= nevenschikking

Slide 9 - Quizvraag

Bekijk de volgende zin. Tot welke woordsoort behoort: Tom?


Tom schaamde zich erg, toen zijn tweede rapport onvoldoende was.
A
zelfstandig naamwoord
B
persoonlijk voornaamwoord
C
wederkerig voornaamwoord
D
wederkerend voornaamwoord

Slide 10 - Quizvraag

Bekijk de volgende zin. Tot welke woordsoort behoort: altijd

Die jongen en zijn vriendin doen altijd erg aardig tegen elkaar.
A
voorzetsel
B
bijwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
zelfstandig naamwoord

Slide 11 - Quizvraag

Bekijk de volgende zin. Tot welke woordsoort behoort: schaamde?

Tom schaamde zich erg toen zijn tweede rapport onvoldoende was.
A
hulpwerkwoord
B
zelfstandig werkwoord
C
wederkerig voornaamwoord
D
wederkerend voornaamwoord

Slide 12 - Quizvraag

Bekijk de volgende zin. Tot welke woordsoort behoort: onvoldoende?

Tom schaamde zich erg toen zijn tweede rapport onvoldoende was.
A
telwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijwoord
D
bijvoeglijk naamwoord

Slide 13 - Quizvraag

Bekijk de volgende zin. Tot welke woordsoort behoort: tweede?

Tom schaamde zich erg toen zijn tweede rapport onvoldoende was.
A
bijvoeglijk naamwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
hoofdtelwoord
D
rangtelwoord

Slide 14 - Quizvraag

Bekijk de volgende zin. Tot welke woordsoort behoort: erg?

Tom schaamde zich erg toen zijn tweede rapport onvoldoende was.
A
voorzetsel
B
bijvoeglijk naamwoord
C
wederkerig voornaamwoord
D
bijwoord

Slide 15 - Quizvraag

Bekijk de volgende zin. Tot welke woordsoort behoort: zijn?

Tom schaamde zich erg toen zijn tweede rapport onvoldoende was.
A
bezittelijk voornaamwoord
B
aanwijzend voornaamwoord
C
persoonlijk voornaamwoord
D
wederkerend voornaamwoord

Slide 16 - Quizvraag

Bekijk de volgende zin. Tot welke woordsoort behoort: toen?

Tom schaamde zich erg toen zijn tweede rapport onvoldoende was.
A
hulpwerkwoord
B
zelfstandig werkwoord
C
voegwoord
D
voorzetsel

Slide 17 - Quizvraag

Noteer de vragende voornaamwoorden.

Slide 18 - Open vraag