BINAS spel

BINAS spel
1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 5,6

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

BINAS spel

Slide 1 - Tekstslide

Snelle ronde
Meerkeuze vragen

Slide 2 - Tekstslide

Zijn de bloedholtes in de placenta gevuld
met bloed van de moeder, met bloed van het
embryo of met beide?
A
Moeder
B
Embryo
C
Beide

Slide 3 - Quizvraag

Voortplanting Bevruchting & Ontwikkeling BiNaS 86E

Slide 4 - Tekstslide

Alleen de kleinste antistoffen kunnen van de moeder op het embryo doorgegeven worden. Een kunstmatige antistof met molecuulmassa 490.000 U wordt ingespoten bij een zwangere vrouw. Zal deze antistof ook in het kind terechtkomen?
A
Ja
B
Nee

Slide 5 - Quizvraag

Antistoffen BiNaS 84K

Slide 6 - Tekstslide

Een ongeboren kind heeft een extra bloedvat:
de ductus Botalli. Is het bloed in dit bloedvat
zuurstofarm, zuurstofrijk of gemengd?
A
Zuurstofarm
B
Zuurstofrijk
C
Gemengd

Slide 7 - Quizvraag

Bloedsomloop Foetus BiNaS 84B

Slide 8 - Tekstslide

Welk deel van de hartcyclus duurt het kortste?
A
Boezemsystole
B
Kamersystole
C
Diastole

Slide 9 - Quizvraag

Werking van het hart BiNaS 84D1

Slide 10 - Tekstslide

De bloeddruk is het laagste in
A
Slagaders
B
Haarvaten
C
Aders

Slide 11 - Quizvraag

Bloeddruk in het bloedvatenstelsel BiNaS 84E1

Slide 12 - Tekstslide

De pO2 in de omgeving is 3 kPa. Bij welke
temperatuur is het meeste zuurstof gebonden
aan hemoglobine? 20, 30 of 40 graden?
A
20
B
30
C
40

Slide 13 - Quizvraag

Zuurstofverzadigingsdiagram BiNas 83D 

Slide 14 - Tekstslide

Behoort de humorale afweer tot de niet-specifieke
of specifieke afweer?
A
niet-specifieke
B
specifieke

Slide 15 - Quizvraag

Afweer Niet specifiek en specifiek BiNas 84J3

Slide 16 - Tekstslide

Welk begrip hoort niet bij de cellulaire
afweer?
A
Geheugencellen
B
MHC-I
C
Antistoffen

Slide 17 - Quizvraag

Humorale en cellulaire immuniteit BiNaS 84L2

Slide 18 - Tekstslide

In welk deel van een nefron vindt actief
transport plaats van K+ en H+? De schors,
binnenste merg of buitenste merg?
A
Schors
B
Binnenste merg
C
Buitenste merg

Slide 19 - Quizvraag

Concentratieveranderingen in een niereenheid BiNaS 85C

Slide 20 - Tekstslide

Welke stof is geen bouwstof van het
celmembraan?

A
Fosfolipide
B
Glycoproteine
C
Cholesterol
D
Vitamine B1

Slide 21 - Quizvraag

Enkele organellen van de cel BiNaS 79D

Slide 22 - Tekstslide

Groeit een plant beter bij blauw, groen of geel licht?
A
Blauw
B
Groen
C
Geel

Slide 23 - Quizvraag

Absorptiecentra fotopigmenten BiNaS 72

Slide 24 - Tekstslide

Behoren de zeefvaten tot de houtvaten of
bastvaten?
A
Houtvaten
B
Bastvaten

Slide 25 - Quizvraag

Stengel BiNaS 91C

Slide 26 - Tekstslide

Zet in volgorde van groot naar klein:
Microvilli – Darmvlok - Darmplooi
A
Microvilli – Darmvlok - Darmplooi
B
Microvilli – Darmplooi - Darmvlok
C
Darmplooi – darmvlok – microvilli
D
Darmplooi – microvilli - darmvlok

Slide 27 - Quizvraag

Spijsverteringsorganen BiNaS 82C

Slide 28 - Tekstslide

Open ronde
Geef vanaf nu bij je antwoord ook aan in welke tabel je het antwoord hebt gevonden!

Slide 29 - Tekstslide

Hoeveel membranen passeer je als je van
het stroma van een chloroplast naar de
matrix van een mitochondrium zou reizen?

Slide 30 - Open vraag

Hoeveel dagen na de ovulatie is de
progesteron concentratie in het bloed van
de moeder het hoogst?

Slide 31 - Open vraag

Hoeveel verschillende producenten zijn
afgebeeld in het voedselweb van de Binas?

Slide 32 - Open vraag

De opbouw van een vet is gebaseerd op 1
glycerol, 3 vetzuren en ………

Slide 33 - Open vraag

Na hoeveel dagen nestelt het embryo zich in
het baarmoederslijmvlies?

Slide 34 - Open vraag

Hoeveel CO2 ontstaat bij de alcoholgisting van
1 glucose?

Slide 35 - Open vraag

Denitrificerende bacteriën zetten nitraat om in

Slide 36 - Open vraag

Welk verteringsorgaan geeft het enzym fosfolipase af?

Slide 37 - Open vraag

Hoeveel energie levert 1 mol ATP?

Slide 38 - Open vraag

De code AAA CCC UUU in het RNA codeert voor de aminozuren

Slide 39 - Open vraag

Waar liggen de osmoreceptoren in je lijf om
de osmotische waarde van je bloed te meten?

Slide 40 - Open vraag

Hoe heet het circelvormige DNA van een
bacterie, welke aangepast wordt bij
genetische modificatie?

Slide 41 - Open vraag

In welk onderdeel van het hart ligt de
sinusknoop?

Slide 42 - Open vraag

Een stamcel die nog tot alles kan
differentiëren binnen het embryo, zelfs tot
een nieuw organisme, noemt men:

Slide 43 - Open vraag

Wat is de functie van galzuren?

Slide 44 - Open vraag

Dit hormoon stimuleert de maagsapproductie
en versterkt de maagmotoriek.

Slide 45 - Open vraag

Welke invloed heeft het orthosympatische
zenuwstelsel op de glucoseafgifte door de
lever?

Slide 46 - Open vraag