Je gebruikt hoofdletters:
Bij namen van:
- personen (Murat, meneer Van Dam)
- van rivieren, streken en plaatsen (Ijsel, Zuid-Holland, Den Bosch)
- van bevolkingsgroepen (Romeinen, Duitsers)
- van goede doelen, bedrijven en instellingen (Rode Kruis, Rabobank, Artis)
- van merken en titels (Gazelle, Achter de draad)
- van feestdagen, heilige personen/zaken (Valentijnsdag, Boeddha, de Bijbel)