2.3 Criminaliteit en opsporing
1 / 13
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 2 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Wat zijn de 3 kenmerken van een rechtsstaat?
Slide 3 - Woordweb
Deze slide heeft geen instructies
Misdrijf of overtreding?
A
Misdrijf
B
Overtreding
Slide 4 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Misdrijf of overtreding?
A
Misdrijf
B
Overtreding
Slide 5 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Misdrijf of overtreding?
Je rijdt op je 15de op een brommer
Je rijdt op je 15de op een brommer
A
misdrijf
B
overtreding
Slide 6 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Misdrijf of overtreding?
Je rijdt dronken op je brommer
Je rijdt dronken op je brommer
A
Misdrijf
B
Overtreding
Slide 7 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Het verschil tussen een misdrijf en overtreding. Welk antwoord is juist?
A
Overtredingen zijn lichtere strafbare feiten
B
medeplichtigheid aan een overtreding is strafbaar
C
voor een overtreding kan je een gevangenisstraf krijjgen
D
poging tot een misdrijf is niet strafbaar
Slide 8 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Bij welke taak heeft de politie soms toestemming nodig van de officier van justitie?
A
opsporing
B
hulpverlening
C
preventie
Slide 9 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Voor welke dwangmiddelen heeft de politie toestemming nodig van de officier van justitie of de rechter-commissaris?
timer
0:20
A
Fouilleren, aanhouden en infiltreren
B
Infiltreren, huiszoeking houden en a fluisteren
C
Persoonsgegevens raadplegen, staande houden en beslagleggen
D
Vasthouden op het bureau, a fluisteren en aanhouden
Slide 10 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 11 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
