Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Zinsontleding Z1809
N E D E R L A N D S
Taalverzorging
Terug naar de basis van grammatica en spelling
1 / 25
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
In deze les zitten
25 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
N E D E R L A N D S
Taalverzorging
Terug naar de basis van grammatica en spelling
Slide 1 - Tekstslide
Programma
- Instaptest: Waar sta ik?
- Theorie aanleren d.m.v. opdracht
- Gezamenlijke oefening
- Zelfstandige opdracht
- Bespreken
- Terugblik lesdoelen, afsluiting les
Slide 2 - Tekstslide
Doel voor het eind van de les:
- Je weet het verschil tussen taalkundig en redekundig ontleden.
- Je kent verschillende woordsoorten.
- Je kunt woordsoorten benoemen in een zin.
Slide 3 - Tekstslide
Komende tijd - wat weet jij hier al van?
woordsoorten benoemen
zinsontleding (ow, pv, gez, lv, mv)
hoofdzinnen en bijzinnen
werkwoordspelling
meervoudsvormen
interpunctie
enz.
Slide 4 - Tekstslide
Taalkundig ontleden
woorsoorten benoemen
Basis van spelling & grammatica
Slide 5 - Tekstslide
Zinsontleding kan op twee manieren:
- taalkundig [woordsoorten benoemen]
- redekundig [functie in de zin benoemen]
Slide 6 - Tekstslide
Zinsontleding kan op twee manieren:
- taalkundig [woordsoorten benoemen]
lidwoord, werkwoord, voornaamwoord, voorzetsel, telwoord, bijvoeglijk naamwoord, bijwoord enz.
- redekundig [functie in de zin benoemen]
onderwerp, persoonsvorm, gezegde, lijdend voorwerp, meewerkend voorwerp enz.
Slide 7 - Tekstslide
Zinsontleding (2 manieren)
- taalkundig [woordsoorten benoemen]
- redekundig [functie in de zin benoemen]
Bijv:
Hij koopt een huis
vnw ww lw znw [taalkundig]
Hij koopt een huis
ow pv
lv
[redekundig]
Slide 8 - Tekstslide
De kalkoenfilet snijdt hij eerst in plakjes.
Het onderwerp is ...
A
de kalkoenfilet
B
snijdt
C
hij
D
plakjes
Slide 9 - Quizvraag
Op school berg ik de boeken op in mijn kluis.
Wat is waar?
A
ow = op school
B
pv = ik
C
lv = de boeken
D
gez = op in mijn kluis
Slide 10 - Quizvraag
Op, aan, onder, voor, tussen, sinds, tussen, achter, naast.
Deze woorden zijn ....
A
lidwoorden
B
bijwoorden
C
voorzetsels
D
voegwoorden
Slide 11 - Quizvraag
Welk woordsoort zegt iets (geeft extra info) over een zelfstandig naamwoord?
A
bijvoeglijk naamwoord
B
voornaamwoord
C
lidwoord
D
bijwoord
Slide 12 - Quizvraag
Hoeveel lidwoorden zijn er?
A
twee
B
drie
C
zes
D
zeven
Slide 13 - Quizvraag
Er bestaan veel voornaamwoorden.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 14 - Quizvraag
Woordsoorten >
werkwoord
zelfstandig naamwoord
lidwoord
bijvoeglijk naamwoord
bijwoord
voornaamwoord
(rang)telwoord
voorzetsel
voegwoord
Slide 15 - Tekstslide
Theorie aanleren d.m.v. opdracht
Groepjes maken (zoek zelf een plekje)
'Expert' worden van jullie onderwerp
Onderwerp presenteren/aan elkaar uitleggen
Slide 16 - Tekstslide
Expert worden van jouw onderwerp:
- begrijpen waar het over gaat
- dit kunnen uitleggen
-2x voorbeeldzin (voor bij de uitleg)
- 1x oefenzin (voor de klas)
timer
10:00
Slide 17 - Tekstslide
Bijwoorden
zegt iets over een werkwoord, zin, znw, bijv nw
bepaalt iets 'nader' > geeft extra info
Slide 18 - Tekstslide
Voornaamwoord (meerdere soorten):
- persoonlijk vnw
- bezittelijk vnw
(geeft bezit aan: uw, mijn, jouw, zijn, haar)
- vragend vnw (hoe? waarom? wie? waar? wat?
- aanwijzend vnw
Slide 19 - Tekstslide
Begrijp ik het?
Taalkundig ontleden:
1. Sinds een paar weken werkt Saïd als medewerker in het ziekenhuis.
2. Ik oriënteer me op een vervolgstudie in het hbo.
Slide 20 - Tekstslide
Begrijp ik het?
Zinsdeelproef: wat past er allemaal voor de persoonsvorm?
Redekundig ontleden:
1. Emma legt haar boeken in haar kluisje.
2. Ellen's vriend heeft gisteren gesolliciteerd naar de functie van assistent-leidinggevende.
Slide 21 - Tekstslide
Volgorde zinsontleding(!)
1. persoonsvorm
2. zinsdeelproef
3. (ww/nw) gezegde
4. onderwerp
5. lijdend voorwerp
6. meewerkend voorwerp
Slide 22 - Tekstslide
Aan de slag!
Maak het volgende:
op blz. 209 > opdracht 1 > alle woorden hier benoemen!
Slide 23 - Tekstslide
Doel voor het eind van de les:
- Je weet het verschil tussen taalkundig en redekundig ontleden.
- Je kent verschillende woordsoorten.
- Je kunt woordsoorten benoemen in een zin.
Slide 24 - Tekstslide
Hoe kijk jij terug op de lesdoelen?
Wel/niet behaald? Wat gaat goed? Wat vind je lastig? Vul in!
Slide 25 - Open vraag
Meer lessen zoals deze
Zinsontleding
Januari 2018
- Les met
21 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Taalkundig ontleden deel 2
Oktober 2022
- Les met
16 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Herhaling grammatica
Mei 2016
- Les met
15 slides
Nederlands
Middelbare school
Leerjaar 2
Herhaling grammatica
Juni 2020
- Les met
27 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Grammatica: redekundig en taalkundig oefenen
Oktober 2024
- Les met
22 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo g, t, mavo, havo, vwo
Leerjaar 1-3
Grammatica les 9: woordsoorten combinatie
Oktober 2022
- Les met
21 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
H1 2020 - les 9 woordsoorten 1.7 (Gram. H1)
September 2022
- Les met
13 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
OPEN DAG 2021 HUYGENS COLLEGE HEERHUGOWAARD
Februari 2021
- Les met
25 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1