- argumenten = ondersteunen het standpunt - de reden
- standpunt + argumenten = betoog of redenering
Slide 12 - Tekstslide
Tegenargument en weerlegging
het tegenargument = laat zien dat een standpunt onjuist is
de weerlegging = laat zien dat een argument onjuist is
Hiermee laat je de zwaktes van een argumentatie zien.
Slide 13 - Tekstslide
Feiten en niet-feiten
Uitspraken kunnen feitelijk of waarderend zijn.
- een feitelijke uitspraak = controleerbaar
- een waarderende uitspraak = is niet controleerbaar en is op basis van wat goed, slecht, mooi of lelijk is (normen en waarden)
Slide 14 - Tekstslide
Oplossen of beslechten
Soms is er een meningsverschil, dan kun je dat:
- oplossen= akkoord met een gemeenschappelijke oplossing (gemeenschappelijk standpunt of een compromis
- beslechten= muntje opgooien, een derde partij bepaalt wie gelijk heeft
Slide 15 - Tekstslide
Opdrachten uit Kern
Les 19 (oefenboek), blz, 94 t/m 97:
- opdracht 1 t/m 9
- opdracht 12 - inleveren via de elo
- opdracht 13 t/m 18
Slide 16 - Tekstslide
Hij is geschikt voor deze baan als docent, want hij heeft al 20 jaar werkervaring. Bovendien werkte hij hiervoor in een soortgelijke functie als coach.
A
argument - standpunt
B
standpunt - argument - argument
C
argument - standpunt - standpunt
D
standpunt -argument - standpunt
Slide 17 - Quizvraag
(Je mag doorrijden,) het licht staat op groen. Standpunt of argument?
A
standpunt
B
argument
Slide 18 - Quizvraag
Is de reactie een tegenargument of een weerlegging?
''De wasberen in Limburg veroorzaken steeds meer overlast. Ze kunnen het beste afgeschoten worden.'' Reactie: ''Je kunt ze ook vangen en steriliseren.''
A
Tegenargument
B
Weerlegging
Slide 19 - Quizvraag
Welke signaalwoorden worden er gebruikt voor een tegenargument en weerlegging? Dezelfde als bij een...
A
tegenstellend verband
B
redengevend verband
C
concluderend verband
D
opsommend verband
Slide 20 - Quizvraag
Feitelijk of waarderend? Ik ben een goede student, want ik haal alleen maar voldoendes en ben altijd op tijd.
A
Feitelijk
B
Waarderend
Slide 21 - Quizvraag
Feitelijk of waarderend: Mobieltjes in de klas moeten verboden worden. Ze zijn irritant.
A
Feitelijk
B
Waarderend
Slide 22 - Quizvraag
Uit welke elementen bestaat het betoog?
Slide 23 - Open vraag
Evaluatie
Weet je nu hoe je invloed kunt uitoefenen?
Weet je wat een betoog is en uit welke elementen het betoog bestaat?
Slide 24 - Tekstslide
Opdracht
oefenboek, blz, 94/95, opdracht 1 t/m 9
Slide 25 - Tekstslide
Vraag 3, welke antwoorden kloppen?
A
ssasss
B
sssaas
C
asaass
D
sssass
Slide 26 - Quizvraag
Opdracht
Lees de tekst op bladzijde 96
Beantwoord de vragen 13 t/m 18 op blz. 97
Slide 27 - Tekstslide
Slide 28 - Tekstslide
Huiswerk
Voor de volgende les
maak opdracht 12 op bladzijde 95, lever jouw korte betoog in via de elo (de opdracht staat al klaar).
Al Capone: You'll accomplish more with a kind word and a gun, than you will with a kind word alone