thema 8 les 2 acpa

1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuur en TechniekHBOStudiejaar 2

In deze les zitten 29 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Link

LEes de vragen voor kennisclip 1 en geef aan dat we dit allemaal gaan doen deze les!!!!!

LES 2 N&T
 Vaardigheden & Creëren

Slide 3 - Tekstslide

Welkom en fijn dat jullie er allmaal zijn.

Vandaag les nummer 4 en weer een hoop input voor de bijbehorende kennisklip.
Maak weer foto's terwijl je aan het werk bent, film dat je bezig bent enz. zodat je al de nodige input hebt voor de vierde kennisklip. Alles wat je in de klas al kan doen en verzamelen is natuurlijk mooi meegenomen.

In de vierde Clip staat creeeren centraal en dat is ook wat wij met een tweetal miniworkshops gaan doen. Je krijgt twee ik denk leuke ideeen die je ook direct met je klas kan doen. De eerst eheb je materialen bij nodig vanuit d eOWP, de tweede kan met heel veel huis tuin en keukenmateriaal.

Deze kennisklip vraagt van jou. De student creeert en evalueert betekenisvolle situaties waarbij hij de leerlingen aanzet tot een nieuwsgierige, onderzoekende houidng en creatief denken. 
HEt gaat er dus om dat je situaties weet te creeeren waarin d ekinderen aangezet worden tot nadenken. 

DE vioorbeelden die je hier krijgt vandaga sluiten daarbij aan of kan je gebruiken.  Tijdens deze les staan deze twee stappen centraal. MAken van een prototype en continu testen en bijstellen. 

op het moment dat je een mystery challenge gaat aanbieden. dat je na gaat denken aan de organisatie. 


Vandaag les nummer 2
Een actieve les waarin we vooral veel gaan doen.
Vandaag zijn er twee onderdeklen samengevoegd de clip gaat over vaardighedn en creeeren, maar zag dat jullie die al senl als in vandaag moeten inleveren dus neem ik julie graag even mee in jullie toetsopdracht zodt deze les aan gaat sluiten op verschillende onderdelen. Er staat 100 min in het rooster, maar we zijn er 50 misschien 60 waarbij ik weer een actieve houdinhg verw\acht je tussendoor kan filmen, meeschrijven en vooral hoop ik dat je weer veel voorbeelden opdoet waarin de kinderen verwonderen, creatief vermogen kan stimuleren en aan kan zetten tot out off the box denken .
Veel bezig gaan zijn en ook naar buiten gaan om daar onze vaardigheden in praktijk te laten zien.
In de aankomende kennisclip moeten jullie aabgeven welke vaardigheden er nodig zijn om d ekinreen te laten verwonderen, hun nieuwsgierigheid aan te wakkeren hun onderzoekende houding te stimuleren en hun creativiteit uit te laten spatten.
Kortom welke vaardigheden zet jij zelf in om dit voor elkaar t ekrijgen en hoe zit het eigenlijk met jouw vaardigheden rondom deze begrippen met betrekking tot N en T onderwijs.
Probeer ook vandaga weer eruit te halen wat je nodig hebt voor de presentaties. Koppel het aan jouw handelen als leerkracht, wat kan je er mee in je stage en ook hoe kijkt jouw wpb hier tegenaan.
Hiervcoor gaan wij vandaga dit erug laten komen in twee verschillende workshops.
Voordat we dat doen.
was de voorbereidende opdracht wat is comutational thinking.
Computational thinking (ct) en programmeren zijn
hot. De termen duiken steeds vaker op in de literatuur,
op conferenties, en in adviesrapporten.
Zoals:
– het eindadvies ‘Ons onderwijs2032’ (Platform Onderwijs2032,
2016)
– het rapport ‘Digitale geletterdheid in het voortgezet onderwijs’
(KNAW, 2013)
– het rapport ‘21e eeuwse vaardigheden in het curriculum van
het funderend onderwijs’ (SLO , 2014)
– de feestelijke presentatie van de ‘Leerlijn programmeren in
het basisonderwijs’ (PO-Raad, 25 mei 2016).
Ook wordt computational thinking voorgesteld als een van de 21e
eeuwse vaardigheden in het ‘Curriculum van de toekomst’.
Staatssecretaris Sander Dekker (OCW) reageerde als volgt op
het eindadvies ‘Ons onderwijs2032’:
“Het werken en leren in de digitale wereld behoort
tot de kern van toekomstgericht onderwijs [...] Dat
betekent dat leerlingen ict-basiskennis opbouwen,
informatievaardigheid ontwikkelen, mediawijs
worden, en leren begrijpen hoe informatietechnologie
werkt. Dit betreft niet alleen het gebruik van computers en ict als consument, maar ook als producent.”
“Computational thinking is het denkproces waarmee
problemen en hun oplossingen zo worden geformuleerd dat ze kunnen worden gepresenteerd in een
vorm die effectief kan worden uitgevoerd door een
informatie verwerkende tussenpersoon, zoals een
computer of een mens, of een combinatie van beide.”
(Wing 2011
“Computational thinking is het procesmatig (her)formuleren van problemen op een zodanige manier dat het mogelijk wordt om met computertechnologie het probleem op te lossen. Het gaat daarbij om een verzameling van denkprocessen waarbij probleemformulering, gegevensorganisatie, -analyse en -representatie worden gebruikt voor het oplossen van problemen met behulp van ICT-technieken en -gereedschappen.”
Computational thinking is onderdeel geworden van de 21e eeuwse vaardigheden. Programmeren is een manier waarop leerlingen aan hun computational thinking vaardigheden kunnen werken.
Wings ideeën sloegen al snel aan, omdat computational thinking
het (vaak verouderde) ict- en informatica-onderwijs een nieuwe,
scherpere koers gaf. Niet langer stonden hardware en software
centraal, maar meer het denken daarover. In ‘Curriculum van de
toekomst’ schrijft SLO: “Computational thinking richt zich op de
vaardigheden die essentieel zijn om problemen op te lossen waarbij
veel informatie, variabelen en rekenkracht nodig zijn. [...] Het is daarbij belangrijk om te begrijpen hoe informatie tot stand komt, zodat
je computersystemen kunt benutten voor het oplossen van problemen, voor het denken in stappen, en daarmee in voorwaardelijkheden voor volgorde van de benodigde gegevens.”
Lesdoelen
Hoe kun je kinderen door middel van programmeeronderwijs op een leuke manier enthousiasmeren?

Je kan de microbit bewerken en verschillende toepassingen uitvoeren.

Je kan een filmpje of spel maken in scratch.

Je weet hoe je 'een challenge' kan organiseren binnen de klas aan de hand van de ontwerpcyclus.

Slide 4 - Tekstslide

Vorige week hebben jullie al met scratch gewerkt om een sprite(de kat) handelingen te laten verrichten. Dat was allemaal 2 d. Vandaga gaan wij daar apperatuur aan koppelen. De mircobit. 

Dat kun je in de klas doen aan de hand van d eontwerpcyclus waarin je met d ekinderen alle stappen doorloopt. WIj doen vandaga een kotrtere versie, waarin jullie straks zelf aan de slag gaan en gaan uitzoeken ho ehet werkt en wat je er mee kan . En later presenteren. 


Als tweede gaan wij straks een challenge organiseren. vanuit een zakje met materialen. ook vanuit d eontwerpcyclus op te bouwen, en direct toepasbaar in de klas. 





Meer programmeurs zijn nodig!

Slide 5 - Tekstslide

Waarom enthousiasmeren

Het sluit aan bij de lessen van de vorig ekeer. NAmelijk dat er in de toekomst meer programmeurs nodig zijn. Vorige week hebben we daar al mee geoefend en eigenlijk de week ervoor ook. 
Aan jullie dus de taak om dekinderen analoog en digitaal te alten nadenken en creatief te laten zijn


Kijk om je heen en je zult versteld staan ​​hoe afhankelijk de wereld is geworden van technologie. Het is steeds moeilijker geworden om het leven van alledag te leven zonder het gebruik van technologie. Alles is digitaal geworden en online beschikbaar. Als er één ding is dat de huidige COVID-19-pandemie meer dan ooit blootlegt, is het de realiteit dat de wereld en technologie met elkaar verweven zijn geraakt.

Scholen volgen virtuele lessen met behulp van zoom; religieuze centra blijven diensten houden met mixlr, om drukte in parken te vermijden, moet je nu Uber naar je locaties bestellen en gebruiken. Al deze activiteiten wijzen op slechts één feit; programmeurs hebben geweldig werk geleverd en hun vraag stijgt vandaag.
Vrijwel alles dat we doen op een dag wordt mogelijk gemaakt door code. Stel je eens voor hoe de wereld zou zijn zonder de programmeertalen. Dat is bijna niet voor te stellen, toch? Geen wonder dat mensen van jongs af aan al in aanraking komen met het programmeren. Waarom? Zij en de programmeertalen kunnen de toekomst gaan vormgeven.
Programmeren is de toekomst
De wereld ontwikkeld zich nog steeds in razend tempo door. Dit wordt veelal mogelijk gemaakt door de ontwikkelingen op gebieden zoals IT en wetenschap. Hierbij ontstaan er ook nieuwe technieken. Deze nieuwe technieken moeten begrepen worden door zoveel mogelijk mensen, zodat hieruit vandaan nieuwe producten, diensten en services kunnen ontstaan. Hiervoor zijn wel mensen nodig die de technieken onder de knie hebben of kunnen krijgen. Doordat jongeren tegenwoordig al vroeg in aanraking komen met programmeertalen zijn zij hiervoor zeer geschikt.

3. Leer creëren, ook zonder artistieke aanleg
Door te leren programmeren, leer je hoe je zelf dingen kan gaan bouwen of maken. Hiervoor heb je geen aanleg nodig. Wanneer je hier gemotiveerd mee aan de slag gaat, leer je vanzelf hoe je dingen mooier kan maken, doordat je de programmeertalen beter leert kennen.
4. Meer toekomstperspectief
Veel banen verdwijnen, omdat er gewoon geen vraag meer naar is. Op het gebied van programmeren lijkt dit alleen maar te groeien. Met name de vraag naar vrouwen in deze sector is en blijf groot, omdat het vooral jongens en mannen zijn die meer voelen voor dit soort werk. Toch is het zeker een aanrader om voor deze sector te kiezen, omdat er veel vraag naar mensen is en deze zal blijven groeien.

Wie zijn programmeurs?
Een programmeur is iemand die codes schrijft voor computersoftwaretoepassingen. Een andere manier om naar een programmeur te verwijzen is met de naam coder. Dit komt omdat ze codes in verschillende computertalen gebruiken om hun applicaties te schrijven. Bij het bouwen van de software gebruiken ze verschillende computertalen, zoals JavaScript, HTML, SQL, Python, Java of Scala.
Ze hebben ook de vaardigheid om de functies van bestaande softwaretoepassingen te updaten en uit te breiden. Ze kunnen fouten in codes en applicaties opsporen en corrigeren door deze op te lossen. Hieronder staan ​​enkele redenen waarom er tegenwoordig veel vraag is naar programmeurs.

Slide 6 - Tekstslide

Programmeren kent verschillende vaardigheden ho eje van abstrakt naar concreet habnedelen kan komen . of ho eje het probleem op kan delen in stukjes 
maar eigenlijk probleemoplossend vermogen inzetten om van een problleemm naar ene concrete product te komen, 

Vorige week en de week ervoor, maar ook tijdens de skillslabs hebben jullie het er al eens obver hgehad. Computational thinking.
Het oplossen van problemen misddels een divice als een computer is steed smeer onderdeel van het lesgeven op de scholen.




“Computational thinking is het procesmatig (her)formuleren van problemen op een zodanige manier dat het mogelijk wordt om met computertechnologie het probleem op te lossen. Het gaat daarbij om een verzameling van denkprocessen waarbij probleemformulering, gegevensorganisatie, -analyse en -representatie worden gebruikt voor het oplossen van problemen met behulp van ICT-technieken en -gereedschappen.”
Computational thinking is onderdeel geworden van de 21e eeuwse vaardigheden. Programmeren is een manier waarop leerlingen aan hun computational thinking vaardigheden kunnen werken.
Wings ideeën sloegen al snel aan, omdat computational thinking
het (vaak verouderde) ict- en informatica-onderwijs een nieuwe,
scherpere koers gaf. Niet langer stonden hardware en software
centraal, maar meer het denken daarover. In ‘Curriculum van de
toekomst’ schrijft SLO: “Computational thinking richt zich op de
vaardigheden die essentieel zijn om problemen op te lossen waarbij
veel informatie, variabelen en rekenkracht nodig zijn. [...] Het is daarbij belangrijk om te begrijpen hoe informatie tot stand komt, zodat
je computersystemen kunt benutten voor het oplossen van problemen, voor het denken in stappen, en daarmee in voorwaardelijkheden voor volgorde van de benodigde gegevens.”]

Computational thinking is dus breder dan programmeren.
Volgens het eerder genoemde eindadvies van het Platform
Onderwijs 2032 en de bijbehorende Kamerbrief van Staatssecretaris Dekker is computational thinking ook een onderdeel
van ‘digitale geletterdheid’.
Onder ‘digitale geletterdheid’ wordt verstaan:
– ict-vaardigheden
– informatievaardigheden
– mediawijsheid
– en computational thinkin
Vandaga gaan wij aan d eag met een onderdeel ervan nameik het programnmeren
We gaan vandaag aan de slag met twee wporkshops.
een gaan we aan de slag met Scratch We gaan aan de lasg met programmeer onderwijs.
Darana gaan wij construeren vanuit het ontwerpend leren
Centraal staan de vaardigheden ie daravoo rnodig zijn gekoppeld aan je klas dus ervaar je hoe je dekinderen dus kan latenverwonderen enz. 

Slide 7 - Link

Programmeren kan zowel met als zonder computer.
Denk maar aan vorig eweek waarin we het eigenlijk ook hebben gedaan rondom het bestellen van de pizza.
f de hagelsalg man

Ik ga eje een voorbeeld geven van hoe het kan zonder computer  en ho eje het zou kunnen gebruiken in de klas en daarn agaan wij zelf aan de slag met hoe we het op d ecomputer kunnen doen. 

Op deze website staan super veel leuke ideeen om met programmeer onderwijs aAN D ESLAG TE GAAN. kIJK ER OP THUIS, HAAL ER LESSEN AF JE HOEFT NIETS ZELF TEVERZINNEN ER ZIT EEN DOCENTENHANDLEIDING BIJ 

Klik op PO klik op de eerste tegel

Slide 8 - Link

GA naar deze website. 

Kies een project voor beginner bekijk de tutorial net als vorig eeek en ga aan de slag. OM hem over te setten heb je de draadjes nodig. Al sj ehem download komt het in je map downloeads.

Slide 9 - Link

Julie gaan zelf aan d eslag. er staan lessen en tu
Microbit

1.Kies een project voor beginner
Projecten > activiteiten
2.Bestudeer de mogelijkheden op de website.
3. Probeer een nieuw project!
Tijd: ongeveer 25 minuten


https://makecode.microbit.org/
Scratch

Oefen hoe kun je in scratch een eenvoudig animatiefilmpje kunt maken.
2.Bestudeer  de mogelijkheden op de website.
3. Probeer een nieuw project!
Tijd: ongeveer 25 minuten

https://scratch.mit.edu/

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Deel 2

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mystery Challenges
Leerlingen gaan in deze hands-on Mystery challenges aan de
slag met spannende ontwerpuitdagingen met een focus op
maken en uitproberen. Ideaal om leerlingen te stimuleren om te
durven, te doen en te leren van wat nog niet werkt.

Slide 12 - Tekstslide

LEg uit je geeft de kinderen een zakje en een probleem. 

ontwerp een robot die ...... 

of bedenk een manier om opeen diervriendelijke manier een spin weg te halen uit een kamer

bedenk hioe je met d ematerialen droog kan blijven tijdne shet fietsen enz. 



DAn komen we bij het tweede onderdeel van deze les. De mystery challenges. 


JE hebt bijvoorbeeld de marsmallow challenge of de egg sperience.
en er zijn wel meer challenges te vinden van eerdere techniek toornooieen. 
Hiermee werk je niet aan hetzelfde doel, maar je krijgt een zakje met wat materialen en 

We gaan er straks mee aan de slag, maar ik hoop dat jullie hiermee ook in d eklas aan de slag gaan dus zal jullieerst meenemen in het hoe en waarom. 

Heeeeeeeeel veeeeel ideeën

Slide 13 - Tekstslide

Ik ga je nog meer ideeen geven . iedeeen zodatwaar je eigenlijk dirct mee aan de slag kan en je filmpljes en stukken kan onderbouwen.

Net een aantal voo rhet programmeren. Nu inhoud voor fysieke opdrachten die het creatief vermogen van de kinderen maar misschien ook van jou 

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

meetbaar doel
  • Hoe kun je een pingpongbal vangen?
  • Hoe kun je een ei van 1 meter laten vallen zonder dat het breekt?
  • Maak een zo hoog mogelijke toren met een beperkte basis / waar een bepaald gewicht op kan rusten / met een uitstekend element / dat een aardbeving kan weerstaan
  • Maak een zo groot mogelijk bouwwerk waarbij de basis op de dop van een flesje steunt en verder het flesje of de grond niet aanraakt
  • Maak iets dat drijft en een bepaald gewicht kan dragen / niet omslaat bij golven.
  • Maak iets dat een looping in de lucht maakt
  • Maak iets om water (of rijst, knikkers, etc.) over een halve meter te vervoeren.

Slide 15 - Tekstslide



Of andere vanuit een meetbaar doel. 

MAak een apparaat waramee je een pingpongbal kan vangen. 


Hoe kun je een propje 
van 50 cm afstand oppakken?

Slide 16 - Tekstslide

apparaat ontwerpen wat een propje op 50 cm afstand goed kan oppakken. 

allemaal andere materialen testen bijstellen enz.

Maak iets dat zo lang mogelijk 
in de lucht blijft.

Slide 17 - Tekstslide

Allemaal materialen die niet zelfstandig kan bewegen, maar je zou ook een motor stroomdraadjes enz erbij kunnen doen. 

Zodat ze een autootje kunne maken of iets met een propellor. 

Ontwerp een voertuig dat een zo groot mogelijke afstand zelfstandig kan afleggen, 
maak een zo hoog mogelijke toren
waar een bepaald gewicht op kan rusten

Slide 18 - Tekstslide

als voorbeeld. 

MAak een zo hoog mogelijke toren. 
je ziet .....

Of maak een zo hoog mogelijke toren waar een bepaald gewicht aan kan hangen. 
wedstrijd
  • Hoe kun je een pingpongballetje zo hoog mogelijk krijgen / zo lang mogelijk laten rollen?
  • Hoe kun je een pompon (of propje) zo ver / zo hoog mogelijk lanceren?
  • Maak een zo breed mogelijk bouwwerk waarbij de basis alleen op een ansichtkaart mag steunen.
  • Leg een ansichtkaart neer. Bouw iets wat de ansichtkaart niet raakt en dat zoveel mogelijk gewicht recht boven de ansichtkaart kan dragen.
  • Maak iets dat zich vanaf een bepaalde helling zo lang mogelijk voortbeweegt.
  • Maak iets dat zoveel mogelijk afstand aflegt door een ventilator.
  • Maak iets dat zich zo lang mogelijk voortbeweegt nadat je het met de hand hebt opgewonden.
  • Maak iets dat zo lang mogelijk in de lucht blijft / zoveel mogelijk afstand door de lucht aflegt.

Slide 19 - Tekstslide

PAk er twee uit. 
dit is als je er een wedstrijd mee gaat doen. 
anzichtkaart. 
focus op gebruik
  • Maak iets waarin je (geld, knikkers, water, rijst, je lunch, fruit) kunt meenemen terwijl je zwemt 
  • Hoe kun je jezelf beschermen tegen de regen / als je valt / tegen fel licht / tegen kou.
  • Maak een spel voor in de auto / voor buiten / voor baby’s / voor op de fiets.
  • Maak iets waar je iets van leert.
  • Maak iets waarmee je een boodschap aan iemand anders kunt doorgeven die 20 meter verder staat.
  • Maak iets dat de tijd kan bijhouden.
  • Hoe kun je lezen in de regen? Hoe kun je (een kussen, een dier, een fiets) beschermen tegen de regen?

Slide 20 - Tekstslide

of vanuit de focus op het gebruik. 
Focus op milieu/ecologie
  • Maak een mobiele hut / een meeneembare hut / een hut die de grond niet raakt
  • Maak iets dat energie bespaart
  • Maak iets om energie op te wekken
  • Hoe kun je water over een bepaalde afstand verplaatsen? (voor drinkwater, landbouw)
  • Maak iets om een historische positieve gebeurtenis te gedenken
  • Hoe kun je kleine dieren (bijvoorbeeld muizen) diervriendelijk vangen?

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bevestigingsmiddelen

Slide 22 - Tekstslide

Wat doe je dan in zo'n zakje. 

Constructiemiddelen

Slide 23 - Tekstslide

sate prikker door rietje en dara an de beide kanten een dopje. 
balon erbij 

ballon zo goed mogelijk de lucht
weinig lucht veel lucht in d eopeninhg.

Zo min mogelijk materialen. 

Oppervlak

Slide 24 - Tekstslide

Oppervlakte materialen als er iets zo lang mogelijk in d elucht kan blijven.
Vlieger maken. 
welke blijft het beste in de lucht hangen. 

ook leuk om te gebruiken

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

         ook leuk om te gebruiken

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Volgende week...


Een spetterend eind!


Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies