1mh H6: vocabulaire, Bron C & H

• Frans
• Middelbare school
• vmbo t, mavo
• Leerjaar 1

Wat gaan we deze les doen?

Herhaling vocabulaire

Herhaling Bron C: Faire + sporten

Herhaling Bron H: Passé composé (volt. tijd)

Vocabulaire

Sporten
1 invoeren

Vraiment

1. echt
2. jammer
3. waarom
4. dus

Welke sport (fa)
is dit?

Geef antwoord
op de volgende vraag:
Tu fais du sport?

Welk woord past er niet bij?

1. faire du vélo
2. faire les magasins
3. faire de l'équitation
4. faire de la danse

vertaal:
waarom

vertaal:
we kunnen, we mogen

vertaal:
tegen

vertaal:
dus

vertaal:
le but

vertaal:
il fait chaud

vertaal:
dormir

vertaal:
l'eau

Bron C: Faire

Doen, maken

maar ook met sporten te maken

Schrijf zoveel
mogelijk
goede vormen van faire op...
(b.v. je fais)

faire (ils)

1. fais
2. font
3. fait
4. faites

Welke zin(nen) is/zijn goed

1. Je fais du foot.
2. Je fais de la foot.
3. J'aime le foot
4. Je déteste du foot.

Ik voetbal.
(Denk aan hoofdletter en punt)

Jullie zwemmen.
(Denk aan hoofdletter en punt)

Zij (meisjes) doen aan atletiek.
(Denk aan hoofdletter en punt)

Passé Composé

Geef in het Nederlands een voorbeeld van de voltooid tegenwoordig tijd...

Geef in het Nederlands een voorbeeld van een voltooid deelwoord...

Hoe maak je passé composé

Onderwerp+ (pv) vorm ‘hebben’ + VD: voltooid deelwoord

Onderwerp + (pv) vorm ‘avoir’ + VD: stam(ww-er)+é

werkwoord avoir

Zij hebben gezocht

1. ils cherchent
2. elle cherche
3. ils vont chercher
4. elles ont cherché

Jullie hebben de film gekeken.

1. Vous avez regardé le film.
2. Vous regardez le film.
3. Nous regardons le fim.
4. Je regarde le film.

parler (tu)
(geen hoofdletter en punt)

Faire (elle)
(hoofdletter en geen punt)

Ken ik alle stof voor de repetitie....

😒🙁😐🙂😃

Heb je nog een vraag?

Bonne journée