Je krijgt een toets waarmee je voorkennis ophaalt.
Toets maak je in tweetallen.
Gebruik hfst. 15 en 16 / internet / BINAS
20 min. de tijd, daarna presenteer je een vraag.
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Populaties
Populatie is een groep organismen van dezelfde soort die zich onderling kunnen voortplanten.
Populatie olifanten vs.
twee populaties leeuwen.
Slide 7 - Tekstslide
Populatie
Grootte van een populatie is afhankelijk van abiotische en biotische factoren.
Slide 8 - Tekstslide
Exoten
Soorten afkomstig uit een ander gebied en zich vestigen in een ecosysteem zijn exoten.
Exoten worden invasieve soorten genoemd als ze gevestigde soorten verdrijven (plaagsoorten).
Slide 9 - Tekstslide
Exoten
Als viertal kies je een exoot uit.
Beschrijf het organisme (soort, eigenschappen, eisen aan de omgeving)
Hoe is het organisme hier gekomen? Abiotisch / biotisch
Het ecosysteem (in NL + origineel) à hoe ziet de omgeving er uit?
De functie van het organisme - producent / consument / reducent - concurrentie / positief of negatief effect op andere soorten - symbiose - het voedselweb (maak deze)
Wat voor effect heeft de exoot op ons ecosysteem / land?