Onderwerp

Nederlands
07- 01- 2025

§1- PV & zinsdelen
§3 - Onderwerp
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Nederlands
07- 01- 2025

§1- PV & zinsdelen
§3 - Onderwerp

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
> Herhaling PV 
> Starten met zinsdelen

Lesdoel: 
> Aan het einde van de les kun je het OW vinden en benoemen in een zin

Slide 2 - Tekstslide

Planning tot aan PPW 2
  • 07-01: §1 PV & zinsdelen herhalen
  • 07-01: §3 Onderwerp
  • 10-01 of 13/01: §5 WW- gez 
  • 14/01 of 17/01: §7 Lijdend voorwerp
  • 20/01 of 21/01: §9 Meewerkend  voorwerp
  • 21/01 of 24/01: §11 Bijwoordelijke bepaling
  • week 5: PWW 2: PW 

Slide 3 - Tekstslide

Zinsdelen
> Allereerst: wat zijn zinsdelen?


Slide 4 - Tekstslide

Zinsdelen
> Allereerst: wat zijn zinsdelen?

>
 Dan: de PV vinden, hoe ook alweer?

Slide 5 - Tekstslide

Persoonsvorm

In elke zin staan werkwoorden. 
Eén daarvan is de persoonsvorm.

De persoonsvorm geeft aan het getal, de hoeveelheid en de tijd van de zin. 

Slide 6 - Tekstslide

Persoonsvorm
Persoonsvorm (pv) - het enige werkwoord dat van tijd en getal kan veranderen. Als er maar één werkwoord in de zin zit, is dat altijd de persoonsvorm.

Heb jij je huiswerk af?
Heb jij je huiswerk gemaakt?
Ik geef hem een cadeau.
Ik heb hem een cadeau gegeven.



Slide 7 - Tekstslide

Tijd- & getalproef
Persoonsvorm (pv) - het enige werkwoord dat van tijd en getal kan veranderen. Door enkelvoud en meervoud en tegenwoordige tijd in verleden tijd te veranderen, verandert de persoonsvorm (pv) mee. 

Heb jij je huiswerk af?
Had jij je huiswerk af?
Ik geef hem een cadeau.
Joris en ik gaven hem een cadeau.



Slide 8 - Tekstslide

Paragraaf 3: OW en WG
> Hoe vind je het onderwerp (OW) als zinsdeel in een zin?

Boek: pag. 208

Slide 9 - Tekstslide

Paragraaf 3: OW en WG
> Hoe vind je het onderwerp (OW) als zinsdeel in een zin?

Wie/wat + persoonsvorm?

... of verander de PV van tijd, het OW verandert dan ook.

Slide 10 - Tekstslide

Even proberen!
Gisteren liepen de jongens over de markt.

De leerlingen waren een week op schoolreis.

De toetsen zijn nog niet nagekeken door de docent.
Wie/wat + PV?

Slide 11 - Tekstslide

Let op!
> Komt er een vraagwoord uit de vraag: wie/wat + PV?

> Vervang het vraagwoord dan door een verzonnen naam. Komt die naam ook uit de vraag? Dan is dat het OW.

Slide 12 - Tekstslide

Let op!
> Komt er een vraagwoord uit de vraag: wie/wat + PV?

Wie heeft het huiswerk af?

Wat is daar aan de hand?

Slide 13 - Tekstslide

Aan het werk
> Maak opdracht 1 t/m 3 op bladzijde 208-209

Niet af: HW voor vrijdag/ maandag

Klaar? Maak opdracht 4

Slide 14 - Tekstslide