In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
timer
15:00
Stil lezen
Slide 1 - Tekstslide
Klimaatzones
Leerdoelen van deze les:
Ik kan de vijf klimaatgebieden herkennen en benoemen.
Ik kan drie kenmerken van een klimaatzone benoemen.
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Video
De vijf klimaat gebieden
Op de wereld zijn er ongeveer vijf klimaat gebieden te herkennen.
In de volgende dia's komen de vijf gebieden voorbij.
Let op! Elk klimaatgebied heeft eigen kenmerken, kan jij hierna minimaal drie kenmerken per klimaat noemen?
Slide 4 - Tekstslide
Vijf klimaatgebieden
Slide 5 - Tekstslide
1. Tropischregen klimaat
Kenmerken:
warm
regenseizoen (nat!!)
veel begroeiing
Slide 6 - Tekstslide
2. Droog klimaat
Kenmerken:
droog
overdag warm, in de nacht koud
weinig tot geen begroeiing (cactus..)
Slide 7 - Tekstslide
3. Zeeklimaat
Kenmerken:
aan zee
niet heel koude winters, niet heel warme zomers
Loofbomen (bomen met blaadjes!)
Slide 8 - Tekstslide
4. Landklimaat
Kenmerken:
hele koude winters
hele warme zomers
Naaldbossen
Slide 9 - Tekstslide
5. Poolklimaat
Kenmerken:
Koud
Veel neerslag
Weinig begroeiing (wat mos...)
Slide 10 - Tekstslide
Bij welk klimaatgebied hoort deze begroeiing?
A
Woestijnklimaat
B
Tropisch klimaat
C
Landklimaat
D
Zeeklimaat
Slide 11 - Quizvraag
Hoe noem je een soort plant dat in woestijn klimaat groeit.
Slide 12 - Open vraag
Bij welk klimaatgebied hoort deze begroeiing?
A
Poolklimaat
B
Tropisch klimaat
C
Landklimaat
D
Zeeklimaat
Slide 13 - Quizvraag
Bij welk klimaatgebied hoort deze begroeiing?
A
Poolklimaat
B
Tropisch klimaat
C
Landklimaat
D
Zeeklimaat
Slide 14 - Quizvraag
Bij welk klimaatgebied hoort deze begroeiing?
A
Poolklimaat
B
Tropisch klimaat
C
Landklimaat
D
Zeeklimaat
Slide 15 - Quizvraag
Bij welk klimaatgebied hoort deze begroeiing?
A
Poolklimaat
B
Woestijnklimaat
C
Landklimaat
D
Zeeklimaat
Slide 16 - Quizvraag
Noem een ander woord voor droog klimaat.
Slide 17 - Open vraag
Welk klimaatgebied zie je hier?
A
Poolklimaat
B
Woestijnklimaat
C
Tropischklimaat
D
Zeeklimaat
Slide 18 - Quizvraag
Welk klimaatgebied zie je hier?
A
Poolklimaat
B
Woestijnklimaat
C
Tropischklimaat
D
Zeeklimaat
Slide 19 - Quizvraag
Welk klimaatgebied zie je hier?
A
Poolklimaat
B
Woestijnklimaat
C
Tropischklimaat
D
Zeeklimaat
Slide 20 - Quizvraag
Welk klimaatgebied zie je hier?
A
Poolklimaat
B
Woestijnklimaat
C
Tropischklimaat
D
Zeeklimaat
Slide 21 - Quizvraag
Toendra (koud klimaat)
Woestijn
Naaldbos
Tropisch regenwoud
Loofbos
Slide 22 - Sleepvraag
Wat
Werkblad klimaatgebieden maken en één van de twee keuzeopdrachten
- Keuzeopdracht: Klimaatgebieden poster of samenvatting maken
Hoe
Door het werkblad te maken en een van de twee keuzenopdrachten
Hoelang
45 min en 10 min terugkoppeling
Klaar?
Maak dan de Lesson-Up - verdieping
timer
45:00
Slide 23 - Tekstslide
Terugkoppeling leerdoelen
Ik kan de vijf klimaatgebieden herkennen en benoemen.
Ik kan drie kenmerken van een klimaatzone benoemen.
Slide 24 - Tekstslide
Bodemonderzoek
Bodemonderzoek
Slide 25 - Tekstslide
Leerdoelen van deze les
Ik kan uitleggen wat bodemonderzoek is en waarom het belangrijk is
Ik kan zelfstandig een bodemonderzoek uitvoeren
Slide 26 - Tekstslide
Wat is bodemonderzoek?
Bodemonderzoek is het onderzoeken van de eigenschappen van de bodem op een bepaalde plek. Dit kan om verschillende redenen worden gedaan, zoals landbouw, bouwprojecten of milieustudies.
Slide 27 - Tekstslide
Bodemsoort – Is de bodem zeeklei, rivierklei, veen, leem of zand?
Vochtigheid – Hoe nat of droog is de bodem?
pH-waarde (zuurgraad) – Is de bodem zuur, neutraal of basisch?
Bij bodemonderzoek kijk je naar
Slide 28 - Tekstslide
Doel:
Onderzoek de eigenschappen van kleigrond en bepaal of deze geschikt is voor landbouw of bouw.
Wat heb je nodig:
Grondboor
Water
Lakmoespapier (pH-test)
Pen en papier
Je werkt samen in een groepje (max 5)
Zelf onderzoek doen
Slide 29 - Tekstslide
Graaf een gat van ongeveer 30 cm diep en haal een bodemmonster eruit.
Beschrijf de kleur, structuur en geur van de grond
STAP 1 - Monster nemen
Slide 30 - Tekstslide
Neem een beetje grond in je hand en knijp erin.
Is de grond kleverig en blijft het aan je handen plakken? Dan bevat het veel klei.
STAP 2 - Voeltest
Slide 31 - Tekstslide
Maak een klein kuiltje in de grond en giet er wat water in.
Observeer hoe snel het water wegzakt.
Snel → zandgrond
Langzaam → kleigrond
STAP 3 - Waterdoorlatendheid
Slide 32 - Tekstslide
Waarom is een pH-test belangrijk?
Invloed op plantengroei 🌱 Sommige planten groeien beter in zure grond (zoals heide en rododendrons), terwijl andere juist een neutrale of basische bodem nodig hebben (zoals kool en lavendel). Beschikbaarheid van voedingsstoffen 🌾 Bij een verkeerde pH-waarde kunnen voedingsstoffen zoals stikstof, fosfor en kalium minder goed worden opgenomen door planten. In een te zure bodem kunnen sommige metalen (zoals aluminium) vrijkomen, wat schadelijk kan zijn voor planten. Gezondheid van het bodemleven 🐛 Bodemorganismen zoals bacteriën en wormen functioneren het best bij een optimale pH. Een te zure of te basische bodem kan schadelijk zijn voor deze nuttige organismen. Landbouw en tuinbouw 🚜 Boeren en tuinders testen regelmatig de pH om te bepalen of ze kalk (om de bodem minder zuur te maken) of zwavel (om de bodem zuurder te maken) moeten toevoegen.
STAP 4 - pH-test
Slide 33 - Tekstslide
Meng een kleine hoeveelheid grond met water (maak een hoopje op de grond met een kuiltje daarin)
Doop het lakmoespapiertje in het water en vergelijk de kleur met de pH-schaal.
Noteer de pH-waarde:
Zuur (pH 4-6)
Neutraal (pH 7)
Basisch (pH 8-9)
STAP 4 - pH-test
Slide 34 - Tekstslide
Is de grond geschikt voor landbouw? (Vruchtbare kleigrond is goed voor gewassen)
Is de grond geschikt voor bouw? (Te natte kleigrond kan problemen veroorzaken)
Wat zijn de sterke en zwakke punten van deze grond?
Komt de grondsoort van het bodemonderzoek overeen met de grondsoort die volgens de atlas in Elst moet zijn?
STAP 5 - Conclusie
Slide 35 - Tekstslide
Uitdelen werkblad
Slide 36 - Tekstslide
Wat
Je gaat nu bodemonderzoek uitvoeren in een groepje (zie werkblad)
Hoe
Je loopt het werkblad stap voor stap af met je groepje
Hoelang
45 min en 10 min terugkoppeling
Klaar?
Stap 5 - Conclusie maak je in het lokaal!
timer
45:00
Slide 37 - Tekstslide
Bodemsoorten
Bodemsoorten in Nederland
Klik ze aan om er meer over de bodems te weten te komen.
Veen
Deze natte, sponsachtige grondsoort is ontstaan door afgestorven planten in moerassen. Wanneer plantenresten onder water komen te liggen, kunnen bacteriën en schimmels door weinig zuurstof de plantenresten niet meer goed afbreken. De plantenresten hopen dan op. Zo kunnen dikke pakketten veen ontstaan, waarin takjes, bladeren en soms hele stammen nog duidelijk te zien zijn. De bodem is erg slap en heeft een donkere kleur, bijvoorbeeld bruin of zwart. Onderin de bodem is het veen harder dan aan de oppervlakte.
Rivierklei
Rivierklei is te vinden in een rivierkleilandschap en is bruin of grijs van kleur. Wanneer er veel ijzer in de klei zit, kleurt het oranje. De klei is zwaar, plakkerig en vast. Net zoals bij zeeklei kan er weinig door de klei heen. Wanneer de klei nat is, is het oppervlak egaal en glad. Wanneer de klei droog is, heeft het een brokkelige structuur en zijn er scheuren in de klei te zien. Ook in rivierklei kunnen delen van schelpen te vinden zijn. Rivierklei bestaat uit fijne korrels en is veel jonger dan de oude zeeklei. Op deze gebieden is het moeilijk om water uit de bodem te verwijderen en daardoor is het meer gebruikelijk voor grasland dan voor akkerbouw.
Zand
Zand bestaat uit zeer kleine stukjes steen, zandkorrels, die in grootte verschillen tussen 0,063 mm en 2 mm. Als de korrels kleiner dan 0,063 mm zijn heet de grondsoort silt; bij korrels groter dan 2 mm spreken we van grind. Het zand wordt vervoerd door water en wind. Onder zandgrond vallen ook de duinen.
De grond is onvruchtbaar.
Zeeklei
Zeeklei heeft meestal een blauwgrijze kleur. Er kan weinig water door de zeeklei heen, omdat de kleideeltjes dicht op elkaar zitten. De klei is daarom zwaar, plakkerig en vast. Ook kun je in de klei delen van schelpen tegenkomen. Zeeklei is zeer vruchtbaar. Gebieden met zeeklei worden vaak gebruikt voor akkerbouw.
Leem
Leem komt voor in een zandlandschap en komt in verschillende kleuren voor. Er bestaan rode, witte en donkerbruine leem. Leem is fijner dan zand en kan zowel door de wind, door rivieren als door ijs worden vervoerd. Leem is zacht en plakkerig wanneer het nat is. Leem is een vruchtbare grondsoort.
Slide 38 - Tekstslide
Terugkoppeling leerdoelen
Ik kan uitleggen wat bodemonderzoek is en waarom het belangrijk is