In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Video
3.2 democratie in Nederland
Slide 2 - Tekstslide
Wat zie je op de afbeelding?
Slide 3 - Woordweb
Het bestuur van Nederland
Nederland wordt samengevoegd met België nadat Napoleon is verslagen. Willem I wordt de koning
Hij mag niet alleen besturen
Staten generaal: eerste en tweede kamer
Eerste kamer werd gekozen door de koning
Tweede kamer wordt gekozen door provinciale staten en deze weer door edelen en regenten.
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Video
Wanneer hoort Belgie bij Nederland
A
1800
B
1810
C
1815
D
1820
Slide 6 - Quizvraag
Koning willem I heeft veel macht en het volk weinig
A
Juist
B
Onjuist
Slide 7 - Quizvraag
Waarom trekt Willem I zich niet veel aan van het volk?
Slide 8 - Woordweb
Waarom komt België in Opstand?
Slide 9 - Woordweb
3.2: terugblik
- Hoe werd Nederland bestuurd?
- België wordt onafhankelijk
Slide 10 - Tekstslide
Eerste kamer
Koning
Ministers
Provinciale staten
Tweede kamer
Slide 11 - Sleepvraag
Waarom trekt Willem I zich niet veel aan van het volk?
Slide 12 - Woordweb
Waarom komt België in Opstand?
Slide 13 - Woordweb
Burgers willen meer macht
Ook in Nederland!
Slide 14 - Tekstslide
Liberalen
Burgers willen meer invloed op de politiek
Verstandige burgers moeten regering controleren
Godsdienstvrijheid, persvrijheid
Moet een nieuwe grondwet komen (1848)
Thorbecke
Slide 15 - Tekstslide
Waarom wil Willem II nu de grondwet wel veranderen?
Slide 16 - Woordweb
Nieuwe grondwet (1848)
Nederland een parlementair stelsel
Parlement de hoogste macht
Koning staatshoofd maar geen leider van de regering.
Tweede kamer gekozen
Uitbreiding kiesrecht
Slide 17 - Tekstslide
A
B
C
D
Godsdienstvrijheid
Persvrijheid
Vrijheid van vergadering
Vrijheid van vereniging
Slide 18 - Sleepvraag
Slide 19 - Video
Wanneer is de eerste grondwet opgesteld?
A
1814
B
1848
C
1917
Slide 20 - Quizvraag
Wanneer er een voorstel voor een wijziging van de Grondwet wordt ingediend, moet een meerderheid in het parlement daar mee instemmen. Hoe groot moet die meerderheid zijn?
A
2/3 meerderheid
B
4/5 meerderheid
C
1/2 + 1 meerderheid
Slide 21 - Quizvraag
Wat zou er volgens jou in een grondwet moeten staan?