1.1C en 1.2A

naam
nummer
naam
nummer
Evelien Abbink
1
Marwa Mahhouti
15
Abdelrahmane Ahrouch
2
Yaro Nagelhout
16
Toka Al-tamimi
3
Chanel Poel
17
Aïsha Batawangge
4
Pip Rusman
18
Menessa Bdair
5
Jarno Spaans
19
Arif Bourhan
6
May Titi
20
Emre Cikrikciglu
7
Lilly van der Valk
21
Max Dekker
8
Robin Visscher
22
Milo van Enkhuijzen
9
Silje Visser
23
Medya Hasan
10
Lise van Wilgen
24
Storm Jansen
11
Misha Wilson
25
Oscar de Jong
12
26
Kacper Krupa
13
27
Bjorn Lith
14
28
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 18 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

naam
nummer
naam
nummer
Evelien Abbink
1
Marwa Mahhouti
15
Abdelrahmane Ahrouch
2
Yaro Nagelhout
16
Toka Al-tamimi
3
Chanel Poel
17
Aïsha Batawangge
4
Pip Rusman
18
Menessa Bdair
5
Jarno Spaans
19
Arif Bourhan
6
May Titi
20
Emre Cikrikciglu
7
Lilly van der Valk
21
Max Dekker
8
Robin Visscher
22
Milo van Enkhuijzen
9
Silje Visser
23
Medya Hasan
10
Lise van Wilgen
24
Storm Jansen
11
Misha Wilson
25
Oscar de Jong
12
26
Kacper Krupa
13
27
Bjorn Lith
14
28

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
  • Herhalen vorige les.
  • Huiswerk controleren.
  • Uitleg 1.1C
  • Werken.
  • Uitleg 1.2A

Slide 2 - Tekstslide

  1. Welke rechten kreeg de VOC om handel te drijven?
  2. Hoe lukte het de VOC om de noodmuskaat handel in handen te krijgen?
  3. Wat betekent dit voor de inwoners van Indonesië?

Slide 3 - Tekstslide

A. Indonesië heeft 350 verschillende talen.
B. Indonesië is een democratie. De bevolking mag de president kiezen.
C. De meeste mensen in Indonesië werken in het toerisme.
Cultureel
Sociaal
Politiek

Slide 4 - Tekstslide

Welke uitspraak klopt niet.
A. De VOC had een handelsmonopolie in Azië.
B. De VOC werd opgericht in 1602.
C. De VOC deed niet aan slaven handel.
D. De VOC werd opgericht om de onderlinge concurrentie tegen te gaan. 

Slide 5 - Tekstslide

Nakijken.
  • Blz 11, vraag 1 t/m 4.
  • Eén persoon leest de vraag voor.
  • Heb je iets anders? Steek je vinger op en zeg het, soms is meer dan één antwoord goed.
  •  Zorg ervoor dat je de juiste antwoorden overneemt.

Slide 6 - Tekstslide

Lesdoel
  • Je kunt uitleggen waarom en hoe Nederland zijn macht over Oost-Indië uitbreidde. 
  • Je kunt de positie van verschillende groepen in de koloniale samenleving beschrijven.

Slide 7 - Tekstslide

Modern Imperialisme
Europese landen willen een zo groot mogelijk rijk opbouwen en veroveren daarvoor gebieden in Azië en Afrika. Het had drie oorzaken:


  • Grondstoffen.
  • Aanzien
  • superioriteit 

Slide 8 - Tekstslide

Grondstoffen
  • De Industriële Revolutie is begonnen. Fabrieken in Europa hebben grondstoffen nodig, zoals olie en rubber.  

Slide 9 - Tekstslide

Aanzien
  • Hoe groter je rijk, hoe meer je als land voorstelde. 

Slide 10 - Tekstslide

Superioriteit
  • Europeanen voelden zich meer dan Afrikanen en Aziaten. Hierdoor vonden ze dat ze ook het recht hadden hen te overheersen. 

Slide 11 - Tekstslide

Van VOC bezit naar kolonie.
  • In 1798 ging de VOC failliet. De Nederlandse staat neemt het bezit, dus ook het gebied in Indonesië over. Nederlands Indië is geboren.
  • Het Koninklijk Nederlands-Indisch leger (KNIL) wordt in 1816 opgericht. 
  • Het KNIL veroverd veel nieuwe gebieden. De Nederlanders noemen dit pacificatie, vrede brengen...
  • Vanaf 1873 tot 1903 probeert het KNIL het gebied Atjeh te veroveren. 

Slide 12 - Tekstslide

Bestuur
  • Na de verovering bleven de Indonesische bestuurders op hun plek, maar ze moesten luisteren naar de Nederlanders. Dit heet een indirect bestuur. 
  • De belangrijkste bestuurder was gouveneur-generaal. 

Slide 13 - Tekstslide

Aan het werk
  • 15 minuten 
  • maak blz 13 en 15.
  • Werk in tweetallen of met z'n drieën.  
timer
15:00

Slide 14 - Tekstslide

Samenstelling
  • Nederlanders. Kleine machtige groep. Leefden gescheiden van de inheemsen. Na 1880 reizen ook vrouwen naar Nederlands Indië.
  • Indo's. Kinderen die voortkomen uit relaties tussen Nederlanders en inheemsen. De meesten waren niet erkent. Ze hadden wel een lichtere huid, en dat gaf een sociaal voordeel.
  • Inheemsen. De oorspronkelijke bevolking van Indonesië. 

Slide 15 - Tekstslide

Positie van vrouwen.
Na 1880 meer Nederlandse vrouwen naar Nederlands Indië.
  • Liefdadigheidswerk.
  • Geen betaald werk, maar wel een opleiding.
  • Hooggeplaatste inheemse vrouwen eisen dezelfde rechten als het gaat om onderwijs.

Slide 16 - Tekstslide

Slavernij
Tussen 1600 en 1800 zijn 500.000 tot slaaf gemaakt.
  • Afrika, India, China en Nederlands Indië zelf.
  • Afschaffing 1860 in Nederlands Indië. In Nederland zelf 1863.

Slide 17 - Tekstslide

Aan het werk.
  • Maak blz 17.
  • Werk in tweetallen of met z'n drieën.  

Slide 18 - Tekstslide