24-10-2023 V3B bijv vnw + ww op re herhalen + werkblad

Telefoon in de telefoontas

Laptop blijft in de tas

Boek op tafel


Telefoon in de telefoontas of in je tas

Boek op tafel


Bonjour à tous!
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Telefoon in de telefoontas

Laptop blijft in de tas

Boek op tafel


Telefoon in de telefoontas of in je tas

Boek op tafel


Bonjour à tous!

Slide 1 - Tekstslide

Vrijdag 3 november - PW chapitre 1
Wat moet je leren?

- Voca A + B + E + F (p.48-49) F-NL / NL-F
- Phrases-clés C + G (p.50) F-NL / NL-F
- Grammaire D ‘bijv. nw.' + H ‘ww op -re’ (p.51)
- Avoir, être, aller, faire, ww op -er

Slide 2 - Tekstslide

Aujourd'hui:
- Réviser le grammaire
- Au travail!

Slide 3 - Tekstslide

Réviser...
Wat hebben jullie onthouden over ..........

Het bijvoeglijk naamwoord 
én
Werkwoorden op -re ?


Slide 4 - Tekstslide

Het bijvoeglijk naamwood
- Het bijvoeglijk naamwoord zegt iets over het zelfstandig nw.

In het Frans pas je het bijvoeglijk naamwoord aan, aan het zelfstandig naamwoord dat erbij hoort.

Bijvoorbeeld:
Le garçon porte une veste noire.

Slide 5 - Tekstslide

Het bijvoeglijk naamwoord schema
mannelijk
vrouwelijk
enkelvoud
         -
        +e
meervoud
        +s
       +es

Slide 6 - Tekstslide

Voorbeelden
Le sac à dos (rouge) -> le sac à dos rouge
Ma soeur est (grand) -> ma soeur est grande
Les garçons (intelligent) -> les garçons intelligents
Mes copines sont (petit) -> mes copines sont petites
      m
       v
    enk
       -
     +e
    mv
     +s
    +es

Slide 7 - Tekstslide

Als het bijvoeglijk naamwoord al eindigt op een 'e' of 's' ..... 

La voiture (rouge) -> rouge
Les sacs à dos (gris) -> gris.

      m
       v
    enk
       -
     +e
    mv
     +s
    +es

Slide 8 - Tekstslide

Uitzonderingen (die niet volgens het schema gaan)

Slide 9 - Tekstslide

De plaats van het bijv. nw
Het bijvoeglijk naamwoord staat altijd ACHTER het zelfst. nw
- un garçon intelligent
- une route dangereuse

Máár de uitzonderingen in het BOVENSTE lijstje (vorige dia)
 + grand, petit, joli staan altijd VOOR het zelfstandig naamwoord
- une longue route

Slide 10 - Tekstslide

Remplis la forme correcte et à la bonne place.

(nouveau) Ma _____ amie _____ habite à Amsterdam.
A
nouveau (achter amie)
B
nouvelle (achter amie)
C
nouvel (voor amie)
D
nouvelle (voor amie)

Slide 11 - Quizvraag

Werkwoorden op -re

Slide 12 - Tekstslide

Welke werkwoorden zijn er in het Frans?
Werkwoorden op -er -> parler, manger, travailler

Werkwoorden op -ir -> choisir, réfléchir

Werkwoorden op -re -> comprendre, apprendre









Slide 13 - Tekstslide

Werkwoorden op -re in de présent (tt)
Je
stam + s
Tu
stam + s
Il/elle/on
stam + niks
Nous
stam + ons
Vous
stam + ez
Ils/elles
stam + ent
Formule = stam + letter


Hoe maak je de stam van een werkwoord op -re?

Slide 14 - Tekstslide

Le verbe ''apprendre''
Je ..........
Tu ..........
Il/elle/on ..........
Nous ..........
Vous ..........
Ils/elles ..........

Slide 15 - Tekstslide

Choisis la bonne réponse du verbe ''comprendre'' au présent.

Je (comprendre) ________ l'exercice.
A
comprend
B
comprendres
C
comprends
D
comprendre

Slide 16 - Quizvraag

Werkwoorden op -re in de passé composé

Hoe maken we ookal weer de passé composé voor werkwoorden die eindigen op -er?

Slide 17 - Tekstslide

Werkwoorden op -re in de passé composé

Formule = vorm van avoir + voltooid deelwoord

Hoe maken we het voltooid deelwoord -> - re + u

Exemple -> attendre
Elle a attendu

Slide 18 - Tekstslide

Au travail!
Maak het werkblad

Klaar? -> Ga leren voor het proefwerk
- Voca A + B + E + F (p.48-49)  F-NL / NL-F
- Phrases-clés C + G (p.50)  F-NL / NL-F
- Grammaire D 'bijv. nw.' + H ‘ww op -re’ (p.51)
- Avoir, être, aller, faire, ww op -er



Slide 19 - Tekstslide