22-11-2023 bijv nw herhalen + werkblad

Bonjour à tous!
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Bonjour à tous!

Slide 1 - Tekstslide

Di 28 november - SO ABCD h.2
Wat moet je leren?

-Voca A + B → p.88  (F-NL / NL- F)
-Phrases-clés C → p.90 (F-NL / NL- F)
-Grammaire D (bijvoeglijk nw én de plaats in een zin) →  p.91
-Werkwoorden être, avoir en aller → p.165

Slide 2 - Tekstslide

Aujourd'hui:
- Réviser le grammaire
- Au travail!

Slide 3 - Tekstslide

Het bijvoeglijk naamwood
- Het bijvoeglijk naamwoord zegt iets over het zelfstandig nw.

In het Frans pas je het bijvoeglijk naamwoord aan, aan het zelfstandig naamwoord dat erbij hoort.

Bijvoorbeeld:
Le garçon a une veste noire.

Slide 4 - Tekstslide

Het bijvoeglijk naamwoord schema
mannelijk
vrouwelijk
enkelvoud
         -
        +e
meervoud
        +s
       +es

Slide 5 - Tekstslide

Als het bijvoeglijk naamwoord al eindigt op een 'e' of 's' ..... 

La voiture (rouge) -> rouge
Les sacs à dos (gris) -> gris.

      m
       v
    enk
       -
     +e
    mv
     +s
    +es

Slide 6 - Tekstslide

Uitzonderingen (die niet volgens het schema gaan)

Slide 7 - Tekstslide

De plaats van het bijv. nw
Het bijvoeglijk naamwoord staat altijd ACHTER het zelfst. nw
- un garçon intelligent
- une route dangereuse

Máár de uitzonderingen (vorige dia) staan altijd VOOR het zelfstandig naamwoord
- une belle fille

Slide 8 - Tekstslide

Samenvatting
Is het bijvoeglijk naamwoord geen uitzondering? -> je schrijft het op aan de hand van het bijv. nw schema én je weet dat het 
ACHTER het zelfstandig naamwoord moet

Is het bijvoeglijk naamwoord een uitzondering? -> je hebt geleerd hoe je hem juist moet opschrijven én je weet dat het VOOR het zelfstandig naamwoord moet


Slide 9 - Tekstslide

Maak het werkblad
Klaar? -> Ga leren voor het so

-Voca A + B → p.88 (F-NL / NL- F)
-Phrases-clés C → p.90 (F-NL / NL- F)
-Grammaire D (bijvoeglijk nw én de plaats in een zin) → p.91
-Werkwoorden être, avoir en aller → p.165

Slide 10 - Tekstslide