Poëzie - De Reünie

Theorie
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Theorie

Slide 1 - Tekstslide

Strofe

Wat in een lied een couplet heet, 
noem je in een gedicht een strofe.

Slide 2 - Tekstslide

Als je mijn gedachten eens kon zien
Dan stond ik niet alleen misschien
Ik heb eigenlijk nooit echt gedacht
Dat dit al het einde was

Zeg me, is het wederzijds
Als ik bang ben om alleen te zijn
Hield ik misschien te snel van jou
Ik dacht dat het werken zou
Susan en Freek

Slide 3 - Tekstslide

Vers

Een dichtregel. Een zin uit het gedicht. 
Een strofe is dus opgebouwd uit verzen.

Slide 4 - Tekstslide

Wending
In het gedicht vind je soms een soort omslag: 
er is sprake van een tegenstelling of van een inleiding en een conclusie. Je kunt vaak een punt in het gedicht aanwijzen waar een wending in zit.

Slide 5 - Tekstslide

Amerika, waar ieder kind
De nodige bescherming vindt
Althans, totdat het wordt gebaard
Dan is het vogelvrij verklaard
Theo Danes

Slide 6 - Tekstslide

Rijm
Rijm aan het begin = beginrijm of alliteratie. 
(de beginletters zijn hetzelfde)
Vb: Willie Wortel, of de Nijdige Nijptang

Rijm in het midden = middenrijm, halfrijm of assonantie. 
(de klinkers in het midden zijn hetzelfde), vb: diep - niet

Rijm op het eind: eindrijm: de laatste lettergrepen rijmen, vb boos - roos

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

De zorgen in je kop, zijn bovenal grauw,
dus je partyt erop los, overal wauw
Je doet wel braaf, maar je hoopt op iets stouts,
want zoenen is zilver en bonnen is goud
Straks liggen we vaster dan een foto zou
Door en door als Yoko Ono`s rouw
Iets lekkers aan de haak slaan, dat hoop je dus nou
Tot je zoveel zuipen zou, het loopt uit de klauw
Je weet dat er meer is dan gewoon maar wat lauws
als je rooie Breezer smaakt naar stroganoffsaus
Je voelt je overhoop en wanhopig benauwd
Gezichtskleur zwicht, aanlopend tot blauw
Brainpower

Slide 9 - Tekstslide

Figuurlijk taalgebruik
Het verschil tussen letterlijk en figuurlijk.

Vergelijking = een object met een ander vergelijken. De twee objecten hebben een overeenkomst. 
Bijvoorbeeld: Hij is zo trots als een pauw

Metafoor = een vergelijking zonder het woordje ALS. 
Bijvoorbeeld: Voetbal is oorlog.

Slide 10 - Tekstslide

het vuur was bijna uit
toen de brandweer arriveerde
streng maar zonder vreugde
hanteerden zij hun spuit
de brokken vielen mee
slechts geringe waterschade
rook kwam in mijn ogen
en ik moest denken aan ons twee

ik moest denken aan het laaiend vuur
dat onze liefde was
een laaiend vuur met vlammen meters hoog
en hoe van heel zo'n laaiend vuur
maar bitter weinig overblijft
hoe al die liefde in de tijd vervloog

De Dijk

Slide 11 - Tekstslide

De voordeur die gaat open en ik sla weer dicht
Al staat wat ik wil zeggen wel op mijn gezicht, oh
Ik kan niet met je praten dus ik hou me stil
Maar het voelt of je voor mij niet vechten wil

Wil je weten hoe het danst zonder mij?
Misschien heb je meer balans zonder mij
Als het moet zet ik een stapje opzij
Als dat beter, als dat beter is

M. Borsato

Slide 12 - Tekstslide

Enjambement

De regels worden middenin 
een zin afgebroken. 

Slide 13 - Tekstslide

In dit gedicht
is geen woord
te veel

neem je er iets af
dan is het
niet meer heel
K. Schippers

Slide 14 - Tekstslide

De kat viel van de trappe,
mijn vader verkoopt aardappe-
len en uien. 
Multatuli

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide