Herhalen
1 / 30
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Wanneer start deze code?
A
Bij het aanzetten van de robot
B
Als op A wordt gedrukt
C
Altijd, zo lang de robot aanstaat
D
Nooit, deze code is een spook code
Slide 5 - Quizvraag
Wanneer start deze code?
A
Bij het aanzetten van de robot
B
Als op A wordt gedrukt
C
Altijd, zo lang de robot aanstaat
D
Nooit, deze code is een spook code
Slide 6 - Quizvraag
Ik wil dat een lampje gaat branden bij het aanzetten van de robot. Welke start gebruik ik?
A
B
Slide 7 - Quizvraag
Welke knop laat een kruisje zien?
A
A
B
B
Slide 8 - Quizvraag
Ik wil dat een sensor de hele tijd controleert of de koelkast open staat. Welke start gebruik ik?
A
B
Slide 9 - Quizvraag
Als het vliegtuig neerstort, neemt de zwarte doos alles op wat er gebeurt.
A
B
C
D
Slide 10 - Quizvraag
Slide 11 - Tekstslide
Welke code werkt de hele tijd?
Slide 12 - Sleepvraag
Slide 13 - Tekstslide
Welke klopt?
De snelheid is precies 15
De snelheid is precies 15
A
snelheid = 15
B
snelheid < 15
C
snelheid > 15
D
snelheid = 11
Slide 14 - Quizvraag
Welke klopt?
De snelheid is groter dan
De snelheid is groter dan
A
snelheid = 15
B
snelheid < 15
C
snelheid > 15
D
snelheid = 11
Slide 15 - Quizvraag
Bij welke code stopt de auto met rijden als de afstand precies 10 is?
Slide 16 - Sleepvraag
Slide 17 - Tekstslide
Wat is geen als gedachte?
A
Als de aarde droog is, geef de plant water
B
Smeer boter op je boterham
C
Als de koelkast langer dan 2 minuten open staat. Geef een piepje
D
Als ik honger heb, dan pak ik een appel
Slide 18 - Quizvraag
Welke logica hoort bij deze code?
Slide 19 - Sleepvraag
Wat is geen als.. anders.. gedachte?
A
Als ik het koud heb, doe ik een trui aan. Anders doe ik de trui uit.
B
Als ik honger heb, eet ik een boterham. Anders stop ik met eten
C
Als de brug open is, zet ik de auto uit. Anders rij ik gewoon door.
D
Als het glas leeg is, zet ik de kraan aan.
Slide 20 - Quizvraag
Slide 21 - Tekstslide
Wat doet deze code?
Als de ultrasoon sensor een waarde minder dan 10 meet. Dan gaan alle motoren vooruit met een snelheid van 0.
Anders gaan ze vooruit met een snelheid van 30
Anders gaan ze vooruit met een snelheid van 30
Als de snelheid onder 10 is. Dan gaan alle motoren stil staan. Anders gaat de motor verder met een snelheid van 10.
Als de ultrasoon sensor kleiner dan 10 is. Dan gaan alle motoren stil staan.
Slide 22 - Sleepvraag
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Tekstslide
Hoe noemen we herhalen in robotica?
A
Gewoon herhalen
B
een lus
C
repeat
D
keer
Slide 25 - Quizvraag
Hoe vaak herhaalt deze lus?
A
1x
B
2x
C
3x
D
Deze stopt niet
Slide 26 - Quizvraag
Hoe vaak herhaalt deze lus?
A
1x
B
2x
C
3x
D
Deze stopt niet
Slide 27 - Quizvraag
Slide 28 - Tekstslide
Hoe vaak herhaalt deze lus?
A
1x
B
2x
C
Zo lang de tempratuur kleiner is dan 0
D
Zo lang de tempratuur groter is dan 0
