Paragraaf 1.2 Waarom koop je dat?
1 / 27
Lesduur is: 60 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Hoe gaat het met je?
A
Goed
B
Slecht
C
Mwah
D
Ik heb geen gevoel, nooit gehad, zal ik ook nooit hebben
Slide 2 - Quizvraag
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Opdracht 14: Bereken de gemiddelde prijs van een consumptie
Slide 8 - Open vraag
Slide 9 - Tekstslide
Opdracht 15a: Bereken hoeveel alle afgebeelde onderdelen samen kosten.
Slide 10 - Open vraag
Opdracht 15b: Bereken de gemiddelde prijs van een onderdeel. Rond je antwoord af op centen nauwkeurig (twee decimalen).
A
€ 69,04
B
€ 59,04
C
€ 69,03
D
€ 59,03
Slide 11 - Quizvraag
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Goederen
Diensten
Slide 14 - Sleepvraag
Welke bewering is juist?
A
Zelfvoorziening betekent dat je zelf de goederen koopt die je nodig hebt.
B
Zelfvoorziening is een vorm van consumptie.
C
Bij zelfvoorziening maak je goederen waarmee je in je behoeften voorziet.
D
Het kopen van diensten is een vorm van zelfvoorziening.
Slide 15 - Quizvraag
Slide 16 - Tekstslide
Waar is deze reclame op gericht?
A
Op mensen die houden van makkelijk en snel koken
B
Op mensen met een klein budget
C
Op mensen die houden van goed kwaliteit eten
D
Op mensen die graag eten bestellen
Slide 17 - Quizvraag
Wat mensen kopen is afhankelijk van
A
Je budget, leeftijd, geslacht
B
Budget
C
Leeftijd
D
Geslacht
Slide 18 - Quizvraag
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Enzo Knol heeft in zijn video schoenen aan die jij ook wel zou willen hebben. Dit is een voorbeeld van
A
Sociale beïnvloeding
B
Commerciële beïnvloeding
Slide 22 - Quizvraag
Slide 23 - Video
Dit is een voorbeeld van
A
Sociale beïnvloeding
B
Commerciële beïnvloeding
Slide 24 - Quizvraag
Slide 25 - Tekstslide
Een spel kost 27,50 euro, je krijgt 15% korting. Hoeveel euro korting krijg je?
