Blok 3-6 Spelling 1BKB

Nederlands
                        Klas 1 BKB - 3.6 Spelling
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Nederlands
                        Klas 1 BKB - 3.6 Spelling

Slide 1 - Tekstslide

Stillezen
timer
5:00

Slide 2 - Tekstslide

Vandaag in deze les:
Lesafspraken
Terugblik/Lesdoel
Huiswerk bespreken
Instructie Grammatica en Spelling
Aan de slag

Slide 3 - Tekstslide

Lesafspraken:
  • Respect voor elkaar en je omgeving
  • Je hebt de spullen op orde en huiswerk gemaakt
  • Je hebt de aandacht bij de les en bent stil wanneer nodig
  • Bij samenwerken werk je zachtjes
  • Wil je iets vragen of zeggen, steek dan je hand op
  • Tassen op de grond, jassen in de kluisjes
  • Geen eten/drinken/kauwgom

Slide 4 - Tekstslide

Terugblik
In de zin staat altijd een persoonvorm, dit is een werkwoord en kun je vinden door de tijdproef te gebruiken.
Ook kunnen er hele werkwoorden en voltooid deelwoorden in een zin staan.
Alle werkwoordsvormen in een zin samen noemen we het werkwoordelijk gezegde (wwg)

Slide 5 - Tekstslide

Lesdoel
  • Je kunt de pv aanwijzen in een zin met meerdere werkwoorden.
  • Je kunt het wwg van een zin benoemen.
  • Je kunt woorden met korte en lange klanken goed spellen.
  • Je kunt werkwoorden in de tegenwoordige tijd enkelvoud en meervoud spellen.

Slide 6 - Tekstslide

opdracht 21 herhalen
Opdracht 21 (110)

In het schrift gemaakt? Dan nog een keer op de laptop.
Op de laptop gemaakt? Dan nog een keer in het schrift.

Slide 7 - Tekstslide

Instructie
Werkwoordspelling (blz.109)
ik - ik-vorm
ander - ik-vorm+t
meer - hele werkwoord
Let op: staat jij/je achter de pv, dan geen t

Slide 8 - Tekstslide

Persoonsvorm in tegenw.tijd
kletsen
rennen
sprinten
enkelvoud
ik
klets
ren
sprint
jij/hij/zij/het
kletst
rent
sprint
meervoud
wij/jullie/zij
kletsen
rennen
sprinten

Slide 9 - Tekstslide

Aan de slag
Opdracht 23 (111)
Dictee: Deze maak je op de laptop met oortjes.
Laptop niet bij je? Dan maak je opdracht 22 (111)

Dit is het huiswerk voor de volgende les.


Slide 10 - Tekstslide

Bedankt
Denk aan je laptop en leesboek voor de volgende les.

Slide 11 - Tekstslide

In hoeverre heb jij het idee dat je deze leerstof hebt begrepen?
😒🙁😐🙂😃

Slide 12 - Poll

Ik vond deze les....
😒🙁😐🙂😃

Slide 13 - Poll