Voorzetsels met de 4 de naamval+herhaling 1e en 4e nv

Duitse voorzetsels met 4e naamval
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

Duitse voorzetsels met 4e naamval

Slide 1 - Tekstslide

Welke Duitse naamval(len) heb je tot nu toe denk je geleerd?
A
1
B
2 en 3
C
1 en 4
D
4

Slide 2 - Quizvraag

Als je een zelfstandig naamwoord met het woord ''hij'' kan vervangen dan is het de .....
A
1e naamval
B
4e naamval

Slide 3 - Quizvraag

Het onderwerp van de zin is altijd de .................
A
eerste naamval
B
vierde naamval

Slide 4 - Quizvraag

Als je een zelfstandig naamwoord met het woord ''hem'' kan vervangen, dan is de ....
A
1e naamval
B
4e naamval

Slide 5 - Quizvraag

Het lijdend voorwerp van de zin is altijd de .................
A
eerste naamval
B
vierde naamval

Slide 6 - Quizvraag

Welke zijn voorzetsels?
A
der, die, das
B
mein, dein, sein
C
ich, du ,er ,sie, es
D
für, ohne, mit, nach, in

Slide 7 - Quizvraag

Heb je bijna alles goed beantwoord?
GOED
GEDAAN !!!

Slide 8 - Tekstslide

Dus ....
Voorzetsels zijn woorden zoals: an, bij, in, nach, mit ...
In het Duits worden voorzetsels steeds met een bepaalde naamval verbonden. De meeste voorzetsels hebben een vaste naamval achter zich. 
Dat betekent. Als je in de zin een bepaald voorzetsel ziet, weet  je meteen over welke naamval gaat.

Slide 9 - Tekstslide

Vandaag ga je aan de slag met de voorzetsels die met de 4 de  naamval verbonden zijn.  Gelukkig zijn het er maar zeven.

Slide 10 - Tekstslide

Ich gehe durch den Park

Slide 11 - Tekstslide

Auto fährt gegen einen Baum.

Slide 12 - Tekstslide

Die Rose ist für meine Mutter.

Slide 13 - Tekstslide

Die Kette hängt um ihren Hals.

Slide 14 - Tekstslide

Tschüss, bis nächste Woche!

Slide 15 - Tekstslide

Das Schiff fährt die Küste entlang.

Slide 16 - Tekstslide

7 voorzetsels !!!
durch,für,gegen,ohne ,um,bis,
entlang

Als een van deze voorzetsels voor het zinsdeel staat, dan volgt altijd de 4 de naamval !
Voorbeeld:
Der Pullover ist für den Bruder.
1e naamval = der Bruder
nu staat er ''für'', dus 4e naamval = den

Slide 17 - Tekstslide

Die Blume ist für ............ Opa (m).
A
der
B
den
C
die
D
das

Slide 18 - Quizvraag

Er geht durch .......... Zimmer (o)
A
einen
B
ein
C
eines
D
eine

Slide 19 - Quizvraag

Ohne ........... Vater (m) werde ich es nicht tun.
A
mein
B
meiner
C
meinen
D
meine

Slide 20 - Quizvraag

Die Familie sitzt um ...... Tisch (m)
A
der
B
die
C
das
D
den

Slide 21 - Quizvraag

Er geht durch ......... Wald (m)
A
den
B
der
C
die
D
das

Slide 22 - Quizvraag

Das ist gegen .......... Willen (m)
A
meine
B
mein
C
meiner
D
meinen

Slide 23 - Quizvraag

Alles Duidelijk?

Slide 24 - Tekstslide