In de test jezelf kijk je of je een leerdoel begrepen hebt.
Hoe test je jezelf eerlijk?
-zorg dat er minimaal 1 uur zit tussen het leren en het testen.
- spiek niet in je lesboek of op google
- kijk kritisch na
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5
In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 15 min
Onderdelen in deze les
Test jezelf 1.1
In de test jezelf kijk je of je een leerdoel begrepen hebt.
Hoe test je jezelf eerlijk?
-zorg dat er minimaal 1 uur zit tussen het leren en het testen.
- spiek niet in je lesboek of op google
- kijk kritisch na
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoel 1
Je kunt de verschillende dimensies van globalisering onderscheiden.
Slide 2 - Tekstslide
Geef aan over welke dimensie de uitspraak gaat.
Als tegenreactie wordt de nationale identiteit weer benadrukt.
schrijf je antwoord op als: economische dimensie (dus niet alleen 'economisch'
Slide 3 - Open vraag
Geef aan over welke dimensie de uitspraak gaat.
De prijs voor het vervoer van zeecontainers blijft maar stijgen door tegenslagen in de internationale containervaart.
Slide 4 - Open vraag
Geef aan over welke dimensie de uitspraak gaat.
Door de blokkade van het Suezkanaal door de Ever Given komen miljoenen producten te laat in de winkel te liggen.
Slide 5 - Open vraag
Geef aan over welke dimensie de uitspraak gaat.
Een lokaal/regionaal conflict groeit tegenwoordig sneller uit tot een groot conflict.
Slide 6 - Open vraag
Geef aan over welke dimensie de uitspraak gaat.
Sociale media houden de banden met het thuisland intact.
Slide 7 - Open vraag
Geef aan over welke dimensie de uitspraak gaat.
Door klimaatverandering stijgt de zeespiegel met een paar milimeter per jaar.
Slide 8 - Open vraag
Leerdoel 2
Je kunt de processen noemen die de motoren zijn achter de globalisering.
Slide 9 - Tekstslide
Globalisering is geen nieuw proces. Sinds de expedities in de 16e eeuw naar gebieden buiten Europa is de verweving wel in een stroomversnelling geraakt.
Geef 2 ontwikkelingen die vanaf 1980 voor grootschalige globalisering gezorgd hebben.
Slide 10 - Open vraag
maak de zin juist
Hoe [minder/meer] handelsgrenzen wegvallen hoe [minder/meer] vrijhandel er kan ontstaan en hoe [minder/meer] mno’s de wereld kunnen omspannen.
A
meer
meer
minder
B
minder
meer
minder
C
minder
minder
meer
D
meer
meer
meer
Slide 11 - Quizvraag
Leerdoel 3
Je kunt het verband uitleggen tussen globalisering en tijd-ruimtecompressie en aangeven welke factoren hier invloed op hebben.
Slide 12 - Tekstslide
A
B
C
D
X
Eerste industriële revolutie
Globalisering
Informatietechnologie
Tijd-ruimtecompressie
2e industriële revolutie
snelle daling relatieve afstand
Slide 13 - Sleepvraag
Stelling: door tijd-ruimtecompressie neemt het belang van de factor afstand steeds verder af.
Beoordeel of deze stelling wordt ondersteund door figuur 2. Welk antwoord is juist?
A
De stelling klopt niet.
De buurlanden vormen de belangrijkste afzetmarkt voor de Duitse export.
B
De stelling klopt niet.
Tijd-ruimtecompressie heeft geen invloed op de export van landen.
C
De stelling klopt wel. China is namelijk een belangrijke handelspartner van Duitsland.
D
De stelling klopt wel.
Je ziet dat ver weg gelegen landen de belangrijkste afzetmarkt voor de Duitse export vormen.
Slide 14 - Quizvraag
Kies de juiste combinatie van woorden. Hoewel de afstand veel groter is, is het [1 V.K./NL] voor Duitsland een veel belangrijkere afzetmarkt dan [2 V.K/NK]. De afzetmarkt is [3 groter/kleiner] doordat het Verenigd Koninkrijk veel [4 meer/minder] inwoners telt.
A
1 Nederland
2 Verenigd Koninkrijk
3 groter
4 minder
B
1 Nederland
2 Verenigd Koninkrijk
3 groter
4 meer
C
1 Verenigd Koninkrijk.
2 Nederland
3 groter
4 meer
D
1 Verenigd Koninkrijk.
2 Nederland
3 meer
4 minder
Slide 15 - Quizvraag
Dit waren de leerdoelen van 1.1
Je kunt de verschillende dimensies van globalisering onderscheiden.
Je kunt de processen noemen die de motoren zijn achter de globalisering.
Je kunt het verband uitleggen tussen globalisering en tijd-ruimtecompressie en aangeven welke factoren hier invloed op hebben.